Columns 2025

Zalig de vredestichters (10-7-2025)

“Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de geringsten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor Mij gedaan.” Deze woorden van Jezus uit Matteus 25: 40 wringen behoorlijk in een tijd waarin nationale politiek vooral lijkt te draaien om grenzen sluiten, vluchtelingen weren en ‘Nederland weer op één’. Hoeveel verder kunnen we nog afdwalen van de opdracht tot de door Jezus gepredikte naastenliefde?

Die boodschap van Jezus kwam niet uit de lucht vallen.  Ze is geworteld in de profetische traditie van gerechtigheid. Amos riep al: “Laat liever het recht stromen als water, en de gerechtigheid als een altijd voortvloeiende beek.” Maar wat er vooral stroomt zijn angst, verharding en eigenbelang vermomd als ‘realistisch beleid’ voor ‘de hardwerkende Nederlander’.

Internationaal sluiten we de ogen voor het lijden in Gaza, Jemen en Soedan. “Het is te ingewikkeld,” zo wordt ons voorgeschoteld. Maar Jezus vroeg niet om politieke haalbaarheid, Hij vroeg om barmhartigheid. De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan gaat in eerste instantie niet zozeer om zorg voor je naaste, maar vooral over het doorbreken van comfort en etnische grenzen. Wie vandaag wegkijkt van de genocide in Gaza kan zich niet beroepen op de leer van Christus, noch op de wil van Jahweh.

In eigen land wordt de vreemdeling niet meer welkom geheten, maar gewantrouwd of, erger nog, weggezet als veroorzaker van allerlei problemen die zich aandienen. Armoede wordt gezien als persoonlijk falen in plaats van een gevolg van structurele onrechtvaardigheid. Maar het evangelie roept op tot een samenleving waarin brood gedeeld wordt en niemand overvloed heeft ten koste van een ander.

Protesteren tegen dergelijk beleid is niet het najagen van een ideologie, noch partijpolitiek, maar gehoorzaamheid aan de oproep van Jezus. Niet marktdenken en privatisering, maar mededogen en compassie moeten onze politiek sturen. Niet militaire macht, maar gerechtigheid moet onze internationale koers bepalen. Niet “eigen volk eerst,” maar ieder mens als beeld van God.

Zalig zijn de vredestichters. Niet de beleidsmakers die compromissen sluiten met de macht, maar zij die werkelijk het Koninkrijk van God durven dromen en eraan willen bouwen. Tegen de stroom in. Want soms is Jezus’ boodschap behoorlijk radicaal.

Geloofsbelijdenis (Kerkblad Kollum juni 2025)

Na de dienst in de Oosterkerk op 13 april, waarin ik mocht voorgaan, werd me door een aantal mensen gevraagd of ik hen de door mij in de dienst uitgesproken “Geloofsbelijdenis bij deze tijd” wilde mailen.
Die geloofsbelijdenis was een door mij bewerkte en uitgebreide versie van een tekst van een mij onbekende auteur.
Waarom een ‘alternatieve’ geloofsbelijdenis??
Vijf jaar geleden stond er een prachtig interview in de NRC. Bas Heijne, schrijver, vertaler en interviewer was in gesprek gegaan met de Amerikaanse godsdienstwetenschapper Elaine Pagels. Zij is zeer deskundig op het gebied van het vroege christendom en auteur van het boek ‘Waarom religie blijft’.
Elaine Pagels, opgegroeid in een  anti-religieus gezin, was als puber op een bijeenkomst van de bekende en door velen geroemde evangelist Billy Graham, waar ze de kracht van verhalen ontdekte.
Maar vervolgens kreeg ze een flinke koude douche te verwerken toen ze hoorde dat de hemel, volgens Graham, alleen maar bestemd is voor ‘wedergeboren’ christenen, waarmee haar verongelukte joodse vriend dus bruut werd buitengesloten.
Wat Graham deed denken dat hij – als was hij God zélf – kon bepalen wie wel of niet ‘gered’ zullen worden, is mij een raadsel. Gods oordelen zijn immers ondoorgrondelijk.
Wat mij trof in het verhaal van Pagels is, hoe ze omgaat met de dood van haar zesjarig zoontje en, een jaar later, het overlijden van haar man. Het zal je maar overkomen. Pagels kwam tot het inzicht dat mensen door hun omgeving of cultuur vaak in een bepaalde richting worden geduwd; bijvoorbeeld door een uitspraak als: ‘Het kind van David en Bathseba werd gedood omdat de ouders gezondigd hadden’. Hoeveel leed hebben zulke uitspraken inmiddels veroorzaakt bij mensen met vergelijkbare verlieservaringen als Pagels?
Dergelijke dogma’s heeft Pagels echter gelukkig ingeruild voor een nadruk op innerlijke beleving.
Ik herken me in haar benadering. Neem bijvoorbeeld de bekende en vroeger veel voorgelezen geloofsbelijdenissen, die toch een centrale functie hebben binnen grote delen van het christendom, volgens velen zelfs het fundament.
Het middenstuk (van zowel de Apostolische geloofsbelijdenis als die van Nicea) gaat over Jezus, maar in beide gevallen gaat het vloeiend over van de geboorte uit de Maagd Maria naar het lijden onder Pontius Pilatus.
Twee stevige dogma’s in één volzin, namelijk de maagdelijke geboorte en het verzoenend lijden en sterven. Dát is alles wat over Jezus gezegd en dus beleden wordt in die belijdenissen. Helemaal niets over zijn werkzame leven!
Dat vind ik eigenlijk dieptriest, en het is één van de redenen waarom ik deze, door een aantal bisschoppen vastgestelde, geloofsbelijdenissen nooit lees of laat zingen in een kerkdienst.
Immers, als de 33 jaar van het leven van Jezus, tussen zijn in dogma’s vervatte geboorte en sterven, er helemaal niet toe doen, waarom is er dan een hele beweging op zijn leven gestoeld?
Mijn inspiratie zit ‘m niet, juist niét, in die dogma’s van de geloofsbelijdenissen van bijna tweeduizend jaar geleden, maar vooral in de laatste jaren van Jezus’ korte leven. De evangelisten hebben niet voor niets veel verhalen over Jezus’ leven aan ons overgeleverd.
Met name die verhalen over Jezus, zijn omgaan met mensen, zijn troostende woorden, zijn liefderijke gebaren, kortom zijn lichtend voorbeeld, dát zou toch de basis moeten zijn om in hem te geloven en om hem te volgen?
Mijn inspiratie zit ‘m daarnaast in de innerlijke beleving van een basaal vertrouwen. De bekende psycholoog René Diekstra noemde dat in een uitzending van het EO-programma Adieu God eens: ‘I trust the pilot, ik vertrouw op de piloot, wie, wat en waar dat ook maar is.’
Dat vertrouwen in de Piloot heeft geen enkele relatie met welk dogma dan ook, maar het heeft alles te maken met een innerlijke beleving.
Ook voor Elaine Pagels is geloven geen leer-systeem maar een leef-systeem. Om het maar eens kort samen te vatten: geloven is een werk-woord. Daarom kijk ik graag naar het werkzame leven van Jezus en zeg daar volmondig AMEN op.

Hemelvaart (Nieuwe Ooststellingwerver en Stellingwerf 28-5-2025)

Wat is er zo bijzonder dat de krant deze week een dag eerder uitkomt? Met andere woorden: wat valt er eigenlijk te vieren op Hemelvaartsdag?
In de Bijbel staan maar twee verhalen over de Hemelvaart, en dan ook nog geschreven door één persoon: Lucas; de andere evangelisten schrijven er niet over. En die twee versies van Lucas zijn bovendien nogal verschillend. Hoe kan dat, dat één persoon twee heel diverse versies van eenzelfde gebeurtenis schrijft? Ik denk dat het juist zijn bedoeling is geweest duidelijk te maken dat hij géén feitelijke gebeurtenis beschreef, geen historisch ooggetuige-verslag, maar een uiting van zijn emotionele ervaring, zijn gevoel dat hij heeft overgehouden aan het leven van en met Jezus. Dat moet ik even uitleggen.

De leerlingen, zo staat in de Bijbel, brachten Jezus na de hemelvaart hulde en keerden in grote vreugde terug naar Jeruzalem. Dat lijkt toch merkwaardig: de leerlingen hebben net hun vriend verloren, maar ze gaan blij naar huis. Misschien deden ze dat omdat Jezus hen iets in het vooruitzicht had gesteld. Vlak vóór zijn afscheid had Jezus gezegd: “Ik zal ervoor zorgen dat de belofte van mijn Vader aan jullie wordt ingelost. Blijf in de stad tot jullie met kracht uit de hemel zijn bekleed.” En die kracht uit de hemel, dat is de Geest; dat vieren we volgend weekend, Pinksteren.
Daarbij moest ik denken aan dat lied van Bram Vermeulen:
En als ik doodga, huil maar niet; ik ben niet echt dood moet je weten. Het is maar een lichaam dat ik achterliet; dood ben ik pas als jij mij bent vergeten.
Zo moeten Jezus’ leerlingen het ook hebben ervaren. Ze hebben weliswaar afscheid genomen van Jezus, maar keren opgetogen terug naar huis. Want dood is Jezus pas als iedereen hem is vergeten.
In die zin markeert Hemelvaart geen afscheid of verlatenheid, geen verdwijning, maar een verschijning, namelijk een hernieuwd gevoelde aanwezigheid van God, door de herinnering aan het leven en werk van Jezus.
“Hij leeft in het hart van zijn vrienden als liefde die ons verbindt, waarmee Hij de mensen diende en al onze liefde begint.” (Lied 667)

Levenshouding (Nieuwe Ooststellingwerver en Stellingwerf 20-3-2025)

In haar nieuwste boek, de verhalenbundel ‘Aan haar lippen’, schrijft Vonne van der Meer dat haar laatste gebeden gingen over haar moeder: „Ik was veertien. Lieve God, maak mama beter, haal de pijn weg. Toen zij stierf, stierf God ook. Waarom zou ik hem nog langer vertrouwen als hij toch niet luisterde? Wekenlang had ik op mijn knieën gebeden, gesmeekt – voor niets.”
Daar heb je het weer, dacht ik. Veel mensen denken dat nog steeds: als je gelooft, dan heb je niets te vrezen, dan word je gesterkt tijdens je leven, dan zullen jou geen erge dingen overkomen.
En als ze dan tóch ziek worden, een echtscheiding doormaken, of ontslag krijgen– dan is hun vertrouwen op God verdwenen, het geloof ebt weg en ze haken af. Ze hebben, zo blijkt dan achteraf, ze hebben een geloof gehad dat meer op eigenbelang gericht was (op het redden van hun eigen leven of dat van een naaste, op gezondheid, op een goed huwelijk of op het behoud van een baan), dan op hun inzet voor anderen of op hun relatie met God. Maar: geloof is geen levensverzékering – geloof is een levenshóuding. Een houding waarbij je niét zwicht voor macht of aanzien, voor bezit of geweld of wat dan ook.

De tekst van Vonne van der Meer deed me denken aan de derde verleiding die Jezus te horen kreeg van de duivel: “Spring hier van het tempeldak naar beneden. Als je werkelijk Zoon van God bent, dan heb je toch niets te vrezen, dan zal hij jou toch op handen dragen?” Ook dát is een uitspraak die ervan uitgaat dat je geen rampspoed zal overkomen als je maar (goed genoeg?) gelooft.

Ik zou het willen omkeren op de manier waarop John F. Kennedy het 64 jaar geleden in zijn inaugurele rede verwoordde. Hij zei: „Mijn medeburgers van de wereld: vraag niet wat Amerika zal doen voor u, maar wat we samen kunnen doen voor de vrijheid van de mens.”
Geloven is: niet vragen wat God voor ons wil doen, maar onszelf te binnen bidden wat wij in deze, soms deprimerende tijden, kunnen betekenen voor mensen om ons heen.

Loslaten in vertrouwen (Nieuwe Ooststellingwerver en Stellingwerf 9-1-2025)

“In goede machten liefderijk geborgen verwachten wij getroost wat komen mag. God is met ons in de avonds en de morgen, is zeker met ons elke nieuwe dag.” (Lied 511:7)
Aan het begin van een nieuw jaar voelen we vaak de spanning tussen hoop en onzekerheid. Dietrich Bonhoeffer, de Duitse theoloog die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn geloof met moed leefde, biedt in bovenstaand gedicht een bron van inspiratie. Zijn woorden, geschreven vanuit gevangenschap, dragen een kracht die onze eigen levens kan raken.

Bonhoeffer schrijft over het gaan met God ‘in goede moed’, ongeacht wat de toekomst brengt. Hij omarmt niet alleen de vreugde, maar ook het lijden, en plaatst beide in een groter perspectief. Dit is een uitnodiging tot overgave, niet uit passiviteit, maar vanuit vertrouwen. Het herinnert ons eraan dat we gedragen worden, ook wanneer we het zelf niet zien. Dat is een hoopvolle gedachte in een wereld die soms wankelt onder de last van onrust en angst.

In de kern van Bonhoeffers boodschap ligt een paradox die we misschien moeilijk kunnen bevatten: echte vrijheid wordt gevonden in overgave. Hij spreekt over een diepe vrede die niet afhankelijk is van onze omstandigheden, maar van ons vertrouwen in een hogere leiding.
Hoe kunnen wij dat toepassen in ons dagelijks leven? Misschien begint het met een simpel gebaar. Een moment van stilte aan het begin van de dag, waarin we onze zorgen neerleggen en ons openstellen voor wat komt. Of een bewuste keuze om dankbaar te zijn, zelfs als het leven niet loopt zoals we hadden gehoopt. Dit zijn geen grote daden, maar kleine stappen in vertrouwen.

Bonhoeffer’s woorden nodigen ons uit om het nieuwe jaar met een andere blik te betreden. In plaats van ons vast te klampen aan wat we niet kunnen controleren, kunnen we leren leven met een open hart. Zijn gedicht is een bemoediging om, ongeacht wat het jaar brengt, te wandelen in het licht van hoop en vertrouwen.

Laten we dit jaar beginnen met de moed om los te laten, om te vertrouwen en om te geloven dat we, zoals Bonhoeffer schrijft, liefderijk geborgen zijn, ook in het nieuwe jaar.