Vandaag kreeg ik een aankondiging van een boek (Patrick Loobuyck: Moraal zonder God? – uitgever Meinema) waarin de schrijver meldt er van uit te gaan dat “er niets is” . Na een jaar studie Godsdienstwetenschappen kwam hij er achter dat hij niet (meer) geloofde.
Ook het zogenoemde religieuze atheisme wijst hij van de hand. Naar zijn zeggen is de natuur een blind spel van krachten.
T�ch vindt hij de traditie van het christendom waardevol, met name vanwege het morele concept.
Hij “pleit dan ook voor wat ik een moreel fictionalisme noem. Je hoeft niet echt te geloven in het discours om het toch te laten functioneren.”
En dan neemt hij het voorbeeld van de zon, waarvan men vroeger dacht dat die rond de aarde draaide.
“We weten ondertussen allemaal dat de aarde rond de zon draait, en toch blijven we zeggen dat de zon opkomt en ondergaat. We weten dat het niet klopt, maar toch werkt de uitdrukking nog. ”
Deze vergelijking gaat volgens mij mank.
We zeggen dan inderdaad nog wel dat de zon opkomt en ondergaat, maar dat is meer een zegswijze geworden.
We hechten geen letterlijke waarde aan die uitspraak – we gebruiken die alleen om duidelijk te maken wat we bedoelen.
Er zit geen morele of ethische lading in.
Dat is met het christelijk geloof wel wat anders lijkt me.
Loobuyck zal dan wel niet geloven – anderen hebben dat wel.
Loobuyck kan dan wel zeggen dat “er niets is” – anderen kunnen daar anders tegen aan kijken.
Loobuyck wordt niet verketterd omdat hij zaken afwijst of ontkent – dat was bij Copernicus wel anders.
De bewijzen zijn er dat de aarde om de zon draait.
Er zijn geen bewijzen voor het bestaan of het niet-bestaan van God.
Dat de zon om de aarde draait is dus (bewezen) fictie !
Dat kun je van het geloof in God niet hard maken lijkt me.
Maar desondanks: toch wel een aardige insteek – misschien voor de vakantie maar eens aanschaffen dat boek….
(Letterlijk tussen haakjes: in Gezang 280, vers 1 wordt dus eigenlijk gezegd dat Jezus nooit en nergens zal heersen – immers gaat de zon niet om de aarde om….)