Preek van de week

Ned-vlag

Hier staat mijn laatstgehouden ( nederlandstalige) preek die wordt ververst op de zondag (ca. 13.00 uur) waarop de volgende preek wordt gehouden.
Zie hiernaast onder Pagina’s voor de gebruikte orde van dienst
Onder Pagina’s vind je ook mijn laatste Stellingwerver of Friese preek.
Wil je een reactie geven? Stuur een mailtje

Appelscha, 4-4-2024
Hooglied 1: 1-7
Johannes 21: 15-24

Velen vonden, en sommigen vinden het nog steeds, dat het Hooglied een bijbel-onwaardig boek is. Het woord God kom je er niet tegen net zo min als veel thematiek die vaak met geloven verbonden wordt. Want waar vinden we in het Hooglied teksten over de uitverkiezing, over het verbond, de profetie of verlossing? Nee, Hooglied is een vreemde eend in de bijbelse vijver, zo zei men vroeger, en zo wordt er nu nóg wel gezegd.
Maar naar mijn mening is het Hooglied, het Lied der liederen, nu juist hét boek waarin de Bijbelse thematiek bij uitstek aan de orde komt, namelijk de thematiek van DE LIEFDE! Het Hooglied wordt daarom ook wel het Loflied van de Liefde genoemd.
Velen hebben opgemerkt dat het hier gaat om twee mensen die hun liefde op het eerste gezicht onder woorden brengen. “Ach, ze hebben vlinders in hun buik en zijn onrealistisch omdat ze de ander de hemel in prijzen. Ach, ze bezien het leven door een veel te zonnige bril. Ze hebben geen oog voor de minder leuke dingen in het leven.”
Maar … ook de schaduwkant komt wel degelijk aan bod in het Hooglied. Direct in het eerste hoofdstuk staat het al: “Kijk niet op mij neer –  omdat ik donker ben.” Dat zegt de vrouw in ons tekstdeel. De schaduwkant van haar is namelijk dat ze bruin verweerd is  –  letterlijk donker – door het vele en langdurig buitenwerken. In ónze tijd doen mensen er alles aan om maar zo bruin mogelijk te zijn. Maar in de tijd van het Hooglied was het juist een minderwaardig teken omdat dat betekende dat je veel buiten had moeten werken op het land.
De vrouw verwijt dat haar broers  – die haar dat buitenwerk lieten doen. Maar het woord ‘broers’ neemt ze niet in haar mond. Degenen die haar dit hebben aangedaan – zij ziet hen blijkbaar niet meer als naaste familie; ze noemt ze heel afstandelijk: ‘de zonen van mijn moeder’. Daarmee geeft ze aan dat ze wél een relatie heeft met haar moeder, maar niet meer een goede, innige relatie met haar broers. En ook de váder wordt in het geheel niet genoemd. Dat is toch wel vreemd in een bijbelboek dat bekend staat als een loflied op de liefde. Maar ….het gaat dan ook om het loflied op ‘de wáre’ liefde, de manier van met elkaar omgaan die beide partijen doet ontplooien, die beide partijen zich tot volwaardige mensen laat ontwikkelen.
En ondanks de schaduwkant – die deze vrouw met zich draagt – is ze niet gefrustreerd of verbitterd en vervalt ze niet in klaagzangen. Integendeel: ze bruist van liefde en komt met liefdesverklaringen. En omdat veel meisjes een op oogje hebben op haar geliefde heeft ze alle reden om jaloers te zijn, maar dat is ze niet! Geen spoortje merken we daarvan. Wat wij van deze vrouw dus kunnen leren is, om óndanks zaken die je worden of zijn aangedaan in het leven, om ondanks dat tóch tot een loflied te kunnen komen.

Kunnen wij zoiets óók wel opbrengen? Ondanks alles? Wat zijn eigenlijk ónze donkere kanten, onze schaduwkanten die ons door familie of door anderen werden aangedaan?  “Kijk niet op mij neer omdat ik donker ben,

omdat de zon mij heeft verbrand.” Op sommige mensen wordt neergekeken omdat ze écht donker zijn. Ik moest hierbij denken aan dat lied met de titel ‘gebed van een neger’, dat vooral gebruikt werd tijdens de Amerikaanse rassenrellen. Het is van de zwarte Amerikaan Zack Gilbert, en daarin staan de volgende zinnen

Ik ben best tevreden met mijn zwarte snuit

heel best tevreden met mijn krullekop.

Maar als ik naar de hemel ga, Heer Jezus,

om héél secuur te zijn,
geef mij dan zacht sluik haar
en een mager wit gezicht.
Twee keer de hel is wel een beetje veel
dat zou je zelf geen hond aan kunnen doen.
Dus….. als ik in Uw glorie kom, Heer Jezus,
enkel om secuur te zijn,
geef mij dan zacht sluik haar
en een mager, wit gezicht.

Jammer genoeg is er erg weinig veranderd in al die jaren. Veel vluchtelingen in Nederland zouden graag zien dat wij hen niet naar hun huidskleur beoordelen of naar hu geloof, maar naar het hart dat achter hun huidskleur schuil gaat. Gisteren zagen mijn vrouw en ik de film Empire of Light uit 2022 waarin skinheads een man ernstig mishandelen vanwege zijn huidskleur. En ook wijzelf kennen zo onze donkere kanten, maar dan figuurlijk. Voor onszelf kunnen we de woorden “omdat de zon mij heeft verbrand”,  ook met onze eigen figuurlijke schaduwkanten invullen.
“Kijk niet op mij neer, want ook ik heb een schaduwkant….”
omdat ik geen werk meer heb
omdat ik gehandicapt ben
omdat ik gescheiden ben
omdat ik homoseksueel ben
omdat ik in de gevangenis heb gezeten
omdat ik ouder wordt en het aftakelingsproces al is begonnen.
omdat . . . .
Er kunnen allerlei redenen zijn waarom op mensen wordt neergekeken. Maar nee, het zijn natuurlijk géén redenen !  Het zijn excuses, want een legitieme reden om op mensen neer te kijken, is er natuurlijk nooit.
En soms is het zelfs zo dat niet ánderen een neerbuigende houding aannemen, maar dat wij juist minderwaardig over onszélf denken. Ook de vrouw uit het Hooglied dacht misschien zo over zichzelf, vanwege háár schaduwkant, omdat ze bruin verweerd was. Maar we kunnen van haar leren dat we open mogen omgaan met dat wat ons overkomt. We mogen dat ook delen met anderen. We mogen anderen best laten weten waar we mee rondlopen, wat ons zo zwaar op de maag ligt. Maar we moeten dan óók van dit verhaal leren dat we ondanks die vervelende ervaringen toch óók een loflied moeten kunnen zingen. Zoals de vrouw die haar loflied op de liefde begint. Spontaan zelfs!

Dat is wel wat anders dan in het Johannesevangelie, waar Petrus tot drie keer toe door Jezus wordt gevráágd  –  of hij Jezus wel lief heeft. Nadat Petrus eerder drie keer een verloochening heeft uitgesproken, kan hij het nu weer goedmaken door drie keer zijn liefde te betuigen. Bij God krijgen we blijkbaar altijd weer een nieuwe kans. Als we eens ergens fouten hebben begaan dan hoeven we die last niet ons hele leven met ons mee te dragen. Er zijn mensen die zó lijden door gebeurtenissen uit het verleden die ze fout hebben gedaan, dat hun verdere leven erdoor getekend wordt. Ze hebben dan zo’n groot schuldgevoel dat er geen ruimte meer overblijft om vrijuit te leven en juist later nog tot goede dingen te komen of te genieten van wat het leven voor hen nog aan goeds te bieden heeft. Maar van God krijgen we wel degelijk die kans, net zoals Petrus.
Wat vervolgens opvalt is, dat Petrus na elke keer dat hij op de vraag van Jezus “Ja” zegt, telkens een pastorale opdracht krijgt. Pastoraal wil zeggen: als een herder…..het zijn namelijk herderstermen: “weid mijn lammeren”,  “hoed mijn schapen”, en tenslotte nog eens “weid mijn schapen”. Jezus maakt door deze opdracht duidelijk dat onze uitspraak dat we Hem, Jezus,  liefhebben, consequenties heeft voor de manier waarop wij omgaan met de mensen om ons heen. Het volgen van Jezus moet tot gevolg hebben dat wij een pastorale houding aannemen naar onze medemensen.
Petrus kán die opdracht ook uitvoeren omdat hij zélf ook die liefde heeft ervaren van Jezus. Er is dus sprake van wederkerigheid. Net zoals ook in Hooglied sprake is van liefdesverklaringen over en weer, tussen man en vrouw. Maar Petrus krijgt vervolgens wel een domper te verwerken als hij hoort hoe hij zal sterven tot eer van God. Er staat: “Waarachtig, ik verzeker je: toen je jong was deed je zelf je gordel om en ging je waarheen je wilde, maar wanneer je oud wordt zal een ander je handen grijpen, je je gordel omdoen en je brengen waar je niet naartoe wilt.”

Hier lopen ook wij vaak tegenaan bij het ouder worden: We worden afhankelijker, steeds meer vitale functies vallen uit; vaak komt ouderdom inderdaad letterlijk met gebreken of handicaps. Als je jong bent heb je daar meestal maar weinig oog voor. Maar naarmate je ouder wordt ga je inzien dat het ouder wordende leven niet altijd over rozen gaat. Ook Petrus krijgt te horen dat hij geen prettig vooruitzicht heeft. Hij zal – zo meldt de tekst – sterven tot eer van God. Onder Nero zal hij later als martelaar van het geloof sterven, volgens overleveringen zelfs aan een kruis. En hij heeft al eerder zo’n kruispunt in zijn leven meegemaakt. Een kruispunt waarop de kernvraag uit zijn leven zich aan hem opdrong,  namelijk de vraag naar zijn vermogen om lief te hebben. Hij koos toen voor de verloochening, maar nu voor de liefde.

Diezelfde vraag krijgen ook wij te verwerken op de kruispunten in óns leven. Wat doen wij op die momenten, waarop van ons wordt gevraagd lief te hebben? Wordt het een verloochening of toch een liefdesverklaring? En als het een liefdesverklaring is, nemen we dan ook de consequenties serieus, door een pastorale houding aan te nemen? En hebben we óók nog zo’n pastorale houding als we zelf veel schaduwkanten van het leven hebben meegekregen? Want ….. mensen die vlinders in de buik hebben van verliefdheid, ja, die vinden het niet zo moeilijk om de ander met liefde te overladen. Maar wat doen we  –  als die vlinders langzaam uit ons leven met die ander zijn weggevlogen? En hoe reageren we als die ander logischerwijs ook minder prettige trekjes blijkt te hebben? Meer in het algemeen: hoe reageren wij op teleurstellingen in ons leven?
Wat doen we als we ontslag hebben gekregen, wat doen we als onze relatie is stukgelopen, als we te horen kregen dat we ernstig ziek zijn of als we bij het ouder worden steeds meer gebreken krijgen? Wat doen we als ons onrecht wordt aangedaan?
Vervallen we dan in onverschilligheid, of zelfs haat, wrok of sarcasme? Of kunnen we ook dán nog een pastorale houding aannemen? Een pastorale houding, zoals Jezus ook bedoelde met zijn opdracht aan Petrus. Petrus die na eerdere verloocheningen nu tot drie keer toe wél zijn liefde betoont.

Maar ….. uit onze tekst in Johannes leren we Petrus ook ánders kennen: Toen hij zijn sombere toekomstperspectief had gehoord, zag hij Johánnes staan, de lieveling van de Heer, en Petrus vraagt zich af welk lot Johannes te wachten staat. Zal hij ook wel sterven…? Petrus krijgt hier wat jaloerse trekken. Jezus antwoordt hem dan nogal hard. “Dat is niet jouw zaak, Petrus !” Alsof hij wil zeggen: als je mij echt wilt volgen, als je echt in mijn dienstwerk wilt staan, dan moet je vooruitkijken en niet achterom of opzij, en zéker niet jaloers zijn op anderen of je met hen vergelijken, zoals Petrus zich vergeleek met Johannes.
Dat vergelijken zit trouwens ook óns vaak diep in het bloed. En dat kan geen kwaad, zolang het er maar op gericht is dat die ánder het minstens zo goed mag hebben als wij. En niet – dat wij het minstens zo goed moeten hebben als die ánderen. Sommige mensen die ziek zijn, of zonder werk zitten, of gehandicapt zijn – zij en wij allen hebben daar soms last van – we vervallen in bitterheid omdat we onszelf steeds maar weer vergelijken met anderen. “Waarom overkomt mij dit??”
Ik las ergens: “De vraag ‘waarom?’ is de hoogste berg die er bestaat.” Die vraag stellen is namelijk jezelf kwellen, alsof je de hoogste berg beklimt. Het enige dat je kunt doen is acceptatie.
Want wij ervaren bij onszelf een schaduwkant die we vergelijken met de zonnige situatie van mensen om ons heen. Maar daarbij vergeten we gemakshalve dan maar dat die anderen ook hun eigen schaduwkanten wel hebben die ze echter voor de omgeving verborgen proberen te houden. Bovendien: “Het is niet jouw zaak” antwoordt Jezus aan Petrus. Eigenlijk zijn we zelfs zwak en onverstandig als we ons leven vergelijken met het leven dat ánderen hebben of door het te laten verbitteren door ons lot, door haatgevoelens. Want: Liefde leeft langer dan de haat.

Ook de vrouw uit Hooglied raakte niet verbitterd, kende geen haat. Zij kijkt niet jaloers naar de andere vrouwen, zij is niet nukkig omdat ze op haar huidskleur wordt aangekeken. Nee, ze zingt een loflied op haar minnaar. “Laat hij mij kussen.” Zo kunnen ook wij een loflied zingen, omdat God van ons houdt. Na Pasen mogen we ons bevrijd weten, om ook ánderen te bevrijden. Omdat God ons een nieuwe kans geeft om onze liefde voor Hem te tonen ook al zijn we soms zwaar getekend door het leven, ook al hebben wij ook zo onze schaduwkanten. “Laat dan uw ziel in zonlicht dopen; weg boze dromen – wees gerust! Boven ons gaat de hemel open: Gods liefde die ons wakker kust.”
(Lied 636)

Wil je een reactie geven? Stuur een mailtje !

===========================================
De eerstvolgende Nederlandstalige preek wordt geplaatst op de eerstvolgende dag waarop ik een dienst heb om circa 15.00 uur.