Hier staat mijn laatstgehouden ( nederlandstalige) preek die wordt ververst op de zondag (ca. 13.00 uur) waarop de volgende preek wordt gehouden.
Zie hiernaast onder Pagina’s voor de gebruikte orde van dienst
Onder Pagina’s vind je ook mijn laatste Stellingwerver of Friese preek.
Wil je een reactie geven? Stuur een mailtje
Noordwolde, 17-11-2024
Jesaja 58: 1-7 en Marcus 12: 38 – 13:2
Twee weken geleden werd bekend dat de rijksten in Nederland het afgelopen jaar opnieuw rijker zijn geworden. De vijfhonderd rijkste mensen in ons land hebben nu een vermogen van ruim 250 miljard euro. Dat houdt in dat zij gemiddeld per persoon 500 miljoen euro bezitten.
Daarnaast kent Nederland zo’n 500.000 gezinnen die in armoede leven, waarvan een kwart wekelijks door de voedselbank wordt geholpen. Als die 500 rijkste mensen nu eens slechts 1% van hun bezit zouden willen afstaan aan die arme gezinnen, dan konden die allemaal € 5.000 krijgen en daardoor met minder stress door het leven gaan, en gezonder en langer kunnen leven.
Een week vóór dit bericht stond in de krant dat er wél minder arme gezinnen zijn dan voorgaande jaren. Maar wie het bericht daarover goed doorlas, die ontdekte dat dat niet kwam omdat die gezinnen werkelijk meer geld te besteden hadden; nee, alleen door het aanpassen van de definities van armoede was er een rooskleuriger beeld ontstaan. Dat komt de beleidsmakers en het kabinet waarschijnlijk beter uit. Zo gaat dat wel vaker: als een onderzoeksrapport nadelig uitvalt, dan worden zaken weggelakt of verzwegen; of men past definities of formules aan. En dan is glyfosaat plotseling niet meer ziekmakend; dan is Tatasteel ineens een bedrijf dat z’n best doet om groen te zijn; dan stellen asielzoekers ons land voor gigantische problemen en dan vormen andere religies zogenaamd een bedreiging voor onze zogenoemde christelijke normen en waarden.
Maar, om even bij de laatste twee stil te staan: God schiep geen hindoes, moslims en christenen, En hij schiep ook niet Pakistan, Egypte, Nederland of Amerika. Nee, dat hebben wij ervan gemaakt. Wij hebben de mensen in hokjes verdeeld en grenzen getrokken.
We gaan naar de tekst van vandaag, het onderricht in de tempel. Net zoals de definitie van armoede werd aangepast, om de zaken anders te doen lijken dan ze in werkelijkheid zijn, zo gebeurt dat soms ook met de woorden van God. Dát is waar Jezus voor waarschuwt in het begin van onze tekst. We zouden verwachten dat Jezus zou waarschuwen voor ándere zaken: Hoed je voor moordenaars, dieven en mensen die je tot zonde verleiden. Hoed je voor mensen ‘van het kwaad’; dát verwachten we.
Maar Jezus legt de vinger bij een ander soort kwaad, namelijk: Hoed je voor degenen die in naam van God de woorden van God proberen uit te leggen. “Het zijn mensen in dure gewaden die eerbiedig begroet willen worden en ereplaatsen innemen in de synagogen en bij feestjes. Ze verslinden de huizen van weduwen en zeggen voor de schijn lange gebeden op.” Het zal je als dominee of als voorganger, maar gezegd worden, dat je hypocriet bent; want daar komen de woorden van Jezus op neer.
Voor zover we weten heeft Jezus nooit iets aan papier toevertrouwd. Hij wilde géén leerstellingen en vaststaande geloofsbelijdenissen, maar liet zien dat geloven ten diepste inhoudt dat je in je handelen laat zien wat je van God hebt begrepen. Hij was niet van de dogma’s en in beton gegoten stellingen, hij gaf geen leer-regels, maar leef-regels. En dat stond in schril contrast met de zogenoemde schriftgeleerden. Zij kenden hele lappen tekst uit hun hoofd en droegen die uit. Dat was hun ziel en hun gehoopte zaligheid. Maar Jezus werpt die benadering verre van zich. In Matteus 7 zegt hij, dat niet ieder die tot hem zegt: Here, Here, het Koninkrijk der hemelen zal binnengaan, maar wie doet de wil van zijn Vader die in de hemelen is.
Na zijn sneer richting de schriftgeleerden nam Jezus plaats tegenover de offerkist en keek hoe mensen er geld in wierpen. En zoals iedereen kon verwachten: veel rijken gooiden er veel in en een arme weduwe kwam met slechts twee kleine muntjes aanzetten. Het contrast tussen arm en rijk is dus van alle tijden. De weduwe heeft niets: geen inkomen, geen onderhoud, geen kostwinning niets, helemaal niets; ja, wellicht heeft ze kinderen, kinderen die ze moet onderhouden van … ? Juist, van niets. Voor die vrouw was de bede uit het Onze Vader wel heel toepasselijk: Geef ons heden ons dagelijks brood. De weduwe heeft dus helemaal niets, maar dan heeft ze dus ook niets te verliezen – en daarom geeft ze alles!
De rijken hebben veel en hebben dus ook veel te verliezen. En dan gaat het niet alleen over geld, nee, dan hebben we het ook over status, invloed en macht. De arme weduwe weet dat ze onderaan de maatschappelijke ladder staat, en zal blijven staan, want ze kan niet lager vallen. Maar de rijken, zoals uit het begin van de preek, kijken hoe hoog ze staan in de Quote 500, en willen liever wat plaatsjes stijgen, dan dat ze zakken of er zelfs helemaal uitvallen. Dus moet de rijkdom worden gekoetserd en het liefst nog wat vergroot. Niet voor niets luidt het gezegde: het meer is nooit vol. Zo’n houding leidt niet zelden tot egoïsme, tot graaien en oppotten en daar wordt je doorgaans geen beter mens van.
Eugen Drewermann, de Duitse theoloog die ik hier wel vaker noemde, hij schreef: “Christendom, of religie in het algemeen, is niet bedoeld om te verlossen ván de armoede, maar om te bevrijden tót armoede.” Andersom geredeneerd kun je ook zeggen dat religie, dat geloven, bedoeld is om verlost, bevrijd te worden van je rijkdom, want dat kan je soms flink in de weg zitten. In Marcus 10 vraagt een rijke jongeman aan Jezus wat hij moet doen om het eeuwig leven te bereiken. Jezus zegt hem dan dat hij alles wat hij heeft moet verkopen, het geld aan de armen moet geven, en Jezus moet volgen. Maar dát was te veel gevraagd voor deze jongeman. Zijn bezit vormde een enorme belemmering om goed te leven.
In het begin van de preek heb ik de focus gelegd op de extreem rijken, mensen met een bezit van gemiddeld 500 miljoen Euro. Nu denk ik niet dat een van ons in de Quote 500 zal komen. Maar ook wijzelf, zoals we hier zitten, leven in betrekkelijke rijkdom ten opzichte van het grootste deel van de mensheid. Dat wil niet zeggen dat wij het allemáál goed hebben, Ook in ons land wordt het verschil tussen arm en rijk elk jaar groter, maar dan nóg is de armste in Nederland altijd nog beter af dan miljoenen mensen op deze wereldbol. Maar in onze – zich vaak ‘christelijk’ noemende – maatschappij zouden beide niet geaccepteerd mogen worden: Niet dat miljoenen wereldwijd onder de armoedegrens leven, dus moet er méér in plaats van minder geld naar ontwikkelingshulp. En in ons eigen land speelt eigenlijk hetzelfde: het is onacceptabel dat er wekelijks 150.000 gezinnen van de voedselbank moeten leven.
Terug naar het verhaal. Opvallend is dat Jezus de weduwe niet ‘prijst’ om haar gulle gaven. Hij concludeert alleen maar dat zij meer offerde dan de rijken deden. Vroeger werd in preken gezegd dat we deze arme weduwe, die haar hele vermogen in de offerkist deed, dat we haar moeten bewonderen en als voorbeeld moeten nemen.
Maar uit de context zouden we kunnen opmaken dat we er ook anders tegenaan kunnen (en misschien wel moeten) kijken. Het verhaal kunnen we misschien pas echt goed begrijpen als we doorhebben in welke situatie dit alles zich afspeelt.
In de voorafgaande gedeelten gaat het voortdurend over onenigheid tussen Jezus en de vertegenwoordigers van de joodse elite, de schriftgeleerden en overpriesters van het volk. Het gaat dan over de tempel als roversnest, over de door Jezus vervloekte onvruchtbare vijgenboom die dan verdort, en over de gelijkenis van de wijngaard en de wrede pachters. In al die teksten is Jezus erg kritisch ten opzichte van zijn opponenten. En direct voorafgaande aan onze tekst gaat het over de vraag, van één van die opponenten, naar het belangrijkste gebod. Het antwoord van Jezus zal de schriftgeleerden hebben doen schrikken. Zij waren immers nogal met zichzelf ingenomen en meenden goed te geloven, door hun bijbel uit het hoofd te kennen; maar Jezus leerde hen dat, naast het liefhebben van God, ook het liefhebben van je naaste een wezenlijk aspect van geloven is. Dat moet voor de schriftgeleerden enorm confronterend zijn geweest: Het is niet voor niets dat Jezus zegt dat zij rondlopen in dure gewaden maar “ze verslinden de huizen van de weduwen en zeggen voor de schijn lange gebeden op.”
Misschien is ook deze weduwe op die manier haar huis kwijtgeraakt; is zij het slachtoffer van de huizen opslokkende schriftgeleerden, slachtoffer van een systeem dat de armsten nóg armer maakt, en de meest weerlozen nog weerlozer en afhankelijker.
Ook dit is van alle tijden. Een week geleden stond in dagblad Trouw dat de stadsboeren van Kampung Bayam in Indonesië hun huis én grond kwijtraakten, want de bouw van een megalomaan stadion ging voor. De boeren moesten wijken voor de fonkelnieuwe sportarena in Jakarta. De overheid beloofde vervangende huisvesting en werk, maar ze kwam geen enkele belofte na. En als er nieuwe stadions gebouwd moeten worden voor een WK-voetbal dan zien we dat precies hetzelfde gebeurt. Mensen van vlees en bloed, moeten wijken voor zulke prestigeprojecten.
Nog maar eens de vraag: Moeten we het gedrag van deze weduwe wel goedkeuren of zelfs prijzen? De vrouw die zichzelf berooft van haar meest elementaire leefgeld, haar brood voor die dag. En misschien ook wel voor haar kinderen. Ergens las ik, Nee, “we moeten dat niet goed vinden. Want dat is het niet. En ook Jezus doet dat niet. Hij constateert alleen dat deze vrouw heel haar levensonderhoud in de offerkist werpt en zo totaal afhankelijk wordt en haar ondergang riskeert.”
Maar…., zult u zeggen, dat doet ze toch vrijwillig? Ach, wat is de vrijheid van de armen, van de afhankelijken? Natuurlijk, niemand dwingt haar tot dit gedrag, maar is zij niet gevangen in een religieus of maatschappelijk systeem dat haar alleen maar voedt met illusies die nooit uitkomen en met beloften die nooit worden waargemaakt? Is zij niet te vergelijken met een drugsverslaafde of een alcoholist die zijn laatste centen uitgeeft aan drugs of drank, met de illusie van het leiden van een prettig leven?
Zo zijn ook in de Middeleeuwen mensen de dupe geworden van de aflatenhandel, een praktijk waarin de straffen in het hiernamaals, voor de begane en ook al vergeven zonden, door het kerkelijk gezag tegen soms forse betaling werden kwijtgescholden.
Ik ken mensen die van hun toch al niet ruime bijstandsuitkering heel trouw tien procent aan de kerk gaven omdat die kerk wees op het Bijbelse uitgangspunt van het geven van 10% van de inkomsten. En daardoor kwamen ze nog meer in de problemen.
Ook in kerkelijk verband kan het spelen. Twee maanden geleden las ik in de krant een artikel over de afdracht die plaatselijke kerken moeten doen aan de landelijke PKN in Utrecht. Vanaf 1 januari zouden die óók over de waarde van het grondbezit een flinke bijdrage moeten afgeven aan Utrecht, terwijl veel kerken het pachtgeld van dat grondbezit juist nodig hebben om hun exploitatie rond te krijgen. En diaconieën hebben het nodig om er goede dingen mee te doen, zoals het ondersteunen van de armsten binnen onze samenleving. De landelijke kerk die als het ware financieel beslag legt op landerijen waardoor diaconieën hun kerntaak niet meer kunnen uitvoeren. Er is door 170 lokale gemeenten bezwaar tegen dit voornemen ingediend en het voorstel is door de landelijke kerk voorlopig opgeschort. Het is te hopen dat men een betere methode vindt om de financiële lasten eerlijk te verdelen waardoor de kleinere gemeenten niet de nek worden omgedraaid.
De weduwe maakt met haar offergave zichzelf alleen maar nóg armer en daarmee afhankelijker van de mensen met invloed en macht. Ze kan niet veel anders dan zich onderwerpen aan het bedrieglijke systeem van religieuze verplichtingen, zoals offers, waardoor ze zichzelf totaal afhankelijkheid maakt. Nogmaals, er staat niet dat Jezus de weduwe prees vanwege haar offervaardigheid, nee, er staat dat zij alles gaf, haar hele levensonderhoud……
Maar … de rijken gaven toch ook veel? Jazeker, maar van hun overvloed. Het kwam bij hen van de grote bult. Ze merkten het niet eens. Net zomin als de rijkste 500 Nederlanders het zouden merken als ze 1% van hun bezit aan de 500.000 armste gezinnen zouden geven.
Toen Jezus de tempel verliet, waar hij, tegenover de offerkist zittend, had gezien wie er hoeveel offerde, zei een van zijn leerlingen: ‘Meester, kijk, wat een enorme stenen en wat een imposante gebouwen!” Deze leerling was geïmponeerd door de grootheid en luxe van wat hij aan om hem heen zag. Net zoals veel mensen opkeken tegen de schriftgeleerden en priesters, de mannen in lange gewaden die de huizen van de weduwen verslinden.
Jezus schudt de leerling wakker uit zijn ontzag voor wat hij ziet: ‘Die grote gebouwen die je nu ziet – wees er maar zeker van dat geen enkele steen op de ander zal blijven: alles zal worden afgebroken.” Met andere woorden: van al die poeha zal niets overblijven. Het wordt ontmaskerd, net zoals de schriftgeleerden zijn ontmaskerd. Zij hebben vrome praatjes, maar een goed leven leiden? Ho maar!
Het gaat niet om de lange gewaden of de mooie woorden.Nee, het gaat er om hoe je handelt ten opzichte van de naaste.
Jezus zat tegenover de offerkist en keek wie er geld in wierpen. Hij keek naar de schriftgeleerden, de rijken en de arme weduwe, en hij zag dat het niét goed was. Hij zal gedacht hebben aan de tekst uit Jesaja: “Is het ware vasten niet: je brood delen met de hongerige, onderdak bieden aan armen zonder huis, iemand kleden die naakt is, je bekommeren om je medemensen?”
Tegenover de offerkist gaan zitten – daar kunnen we veel van leren.
De ijdelheden op hun pauwentroon zullen Gods woord niet overleven. Zijn woord wil deze wereld omgekeerd: dat lachen zullen zij die wenen. (Lied 1001)
Wil je een reactie geven? Stuur een mailtje !
===========================================
De eerstvolgende Nederlandstalige preek wordt geplaatst op de eerstvolgende dag waarop ik een dienst heb om circa 15.00 uur.