16 december 2021
Angelus
Velen zullen bij het woord ‘angelus’ denken aan het katholieke gebed dat van oorsprong drie keer daags gebeden werd en waarin enkele keren het Ave Maria klinkt. Of men denkt misschien aan het gebed waarin de paus elke zondag om twaalf uur voorgaat.
Mijn reden om Angelus boven de column te schrijven heeft te
maken met de oorspronkelijk lutherse arts en mystiek dichter Johannes Scheffler
(1624-1677). Hij bekeerde zich in 1653 tot het Katholicisme en nam toen een
andere naam aan: Angelus Silesius. Hij schreef een dichtbundel die grotendeels
uit tweeregelige alexandrijnen bestaat en gezien wordt als een hoogtepunt van
de Duitse literatuur.
Een voorbeeld van zo´n korte dichtregel die hij maakte is: “Ik draag Gods
beeltenis, wil Hij zichzelf bekijken, Hij kan het slechts in mij, en in wie mij
gelijken.”
Dat lijkt toch utopisch te zijn, dat wij op God lijken en dat God – als in een
spiegel – in ons zichzelf zou herkennen.
Kijken we naar de wereld om ons heen én in onszelf, dan moeten we
constateren dat Silesius een droombeeld vertolkte, wellicht zelfs een
onbereikbaar ideaal.
En tóch, toch zullen we eraan moeten werken om die
dichtregel van Silesius bewaarheid te zien worden. David dichtte in psalm 8 dat
God ons bijna goddelijk heeft gemaakt. Dus we waren al goed op weg. Maar de
laatste tijd lijken we verder van dat ideaal af te dwalen.
In deze adventsperiode leven wij toe naar Kerst; wij verwachten iets (of
iemand). Maar wát (of wie) verwachten wij? Leven wij toe naar een party bij
gelegenheid van het verjaardagsfeest van Jezus? Het lijkt er wel op, met
allerlei feestelijke verlichting, slingers en lekkers daarbij. In mijn diensten
in deze periode houd ik mijn gehoor én mijzelf echter voor dat het ook anders
kan. We kunnen in deze bezinningsperiode óók werken aan, én verwachtingsvol
uitzien naar, de geboorte van de Christusgeest in onszelf. Voor deze periode
van heroriëntatie op ons leven is daarom een ander vers van Angelus Silesius wel
heel toepasselijk: “Was Christus duizendmaal in Bethlehem geboren, en niet in
uwe ziel, zo waart gij nog verloren.” Een boodschap van een ware Engel
(Angelus).
2 december 2021
Thomas
Gedurende de gehele coronaperiode duiken ze in allerlei
praatprogramma’s op, de zelfbenoemde deskundigen op het gebied van virussen,
vaccins, statistiek, veiligheid en allerlei andere vakgebieden. Ze worden
uitgenodigd om hun deskundig oordeel te geven over de actuele situatie omtrent
de pandemie. Eerlijk gezegd: ik word daar wat moe van: al die deskundigen die
elkaar soms ook tegenspreken waardoor je als leek op al die gebieden in een
doolhof belandt.
Gelukkig zijn er ook enkelen die hun mening larderen met de opmerking dat zij
‘het ook allemaal niet zeker weten’ of dat het nieuwe virus ook henzelf heeft
verrast en uitdaagt om beleid te maken op basis van onzekere verwachtingen.
Soms zitten er aan tafel mensen voor een heel ander onderwerp, die dan tóch
worden gevraagd naar hun visie op een en ander. De verstandigen onder hen
zeggen dan dat ze er niet voor doorgeleerd hebben en dus niet op dat gebied quasi
deskundig willen doen. Andersom kan het ook: een geleerde die zegt ook op het eigen
vakgebied voortdurend zoekende te zijn.
Afgelopen weekend werd de 48-jarige Thomas Quartier benoemd tot Theoloog des
Vaderlands. Hij is monnik in een Benedictijner orde en houdt zich strikt aan
het kloosterritme daar. Maar daarnaast is hij als hoogleraar verbonden aan de
universiteit in Nijmegen en staat dus ook vol in het ‘gewone’ leven. In een
interview zei hij: ‘Mijn levensstijl is honderd procent zoeken’. In een boek
over Liturgische spiritualiteit schreef hij: ‘Laten we dan eindelijk eens
wakker worden en opletten! Waakzaam zijn – gericht op alles in de kerk en
daarbuiten; nederig – niet alleen op onszelf lettend; levendig – liturgisch in
alles wat wij doen en laten; aanstekelijk – opdat we doorgeven wat we ervaren;
gelovig – dit is: gericht op de alles overstijgende!” …… “Ontvlucht niet de
smaakvolle weg die aan het begin altijd onwennig is. Naarmate je voortgang
maakt en in balans komt, verruimt zich je hart en ontdek je onmetelijke
innerlijke regionen en de bron van alles die daarin opwelt!”
Heeft hij antwoorden gevonden? Nee. Het is voor hem ‘zoeken naar God als open
einde van mijn verlangen.’ Een prachtig voorbeeld van een sterk zoekende maar niet-ongelovige
Thomas.
18 november 2021
Eeuwigheid
In veel kerken wordt aanstaande zondag, de zogenoemde
laatste zondag van het kerkelijk jaar, Eeuwigheidszondag gehouden. Dan worden
in de kerkdienst de gemeenteleden herdacht die in het afgelopen kerkelijk jaar
zijn overleden. Vaak wordt aan nabestaanden de gelegenheid geboden een kaars
aan te steken die na afloop meegenomen mag worden naar huis.
Deze zondag is de protestantse tegenhanger van de meer dan duizend jaar oude rooms-katholieke
gedenkdag Allerzielen, elk jaar 2 november.
Zelf vind ik dit altijd erg waardevolle diensten omdat de dierbare overledenen
weer even centraal staan. Bram Vermeulen zong destijds al ‘Dood ben ik pas als
jij me bent vergeten’. Dat lied geeft aan dat iemand als het ware nog onder ons
is zolang wij en ons nageslacht die persoon in ere houden.
Daarom is het fijn als in die diensten ook een kaars wordt aangestoken voor de
mensen die niet met name worden genoemd, maar die wel in onze gedachten zijn.
Op die manier wordt iedere kerkganger betrokken bij de herdenking.
En uiteraard is dat herdenken soms moeilijk omdat het verdriet vaak nog zo aan
de oppervlakte ligt. En tóch mag naast dat verdriet tegelijkertijd ook uiting
gegeven worden aan de dankbaarheid. Dankbaarheid voor wat de dierbare voor ons
heeft betekend. Je wordt je overigens bij deze diensten, net zoals bij
begrafenissen en crematies, ook steeds weer bewust van de eigen kwetsbaarheid
en eindigheid; en ook dát kan verdriet oproepen, maar uiteraard ook
dankbaarheid voor het leven dat je hebt mogen leven.
Naast het herdenken wordt op deze laatste zondag van het
kerkelijk jaar ook de overgang naar advent al ingeluid, de voorbereiding op en
het uitzien naar het licht van kerst. Dat wordt mooi verwoord in lied 982 uit
het Liedboek:
`In ons einde is de aanvang, in de tijd oneindigheid, in de twijfel ligt
geloven, in ons leven eeuwigheid, in de dood het nieuwe leven, overwonnen alle
strijd, nog verborgen tot het uitkomt, God alleen herkent die tijd.` Einde en
aanvang, tijd en eeuwigheid, dood en leven, het komt allemaal samen op deze dag,
Eeuwigheidszondag.
Zo blijven we onze dierbaren herdenken omdat ware liefde oneindig is; die duurt
een eeuwigheid.
21 oktober 2021
NBV21
Vorige week verscheen een nieuwe Bijbel, de NBV21, zeventien
jaar na het uitbrengen van de ‘gewone’ NBV, waar elf jaar lang een groot team
aan werkte. Het is merkwaardig dat zo kort na die NBV blijkbaar alweer een
herziene versie moest verschijnen, hoewel het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
in plaats van herziene, liever spreekt over ‘de vernieuwde Bijbel’.
Volgens het Bijbelgenootschap is dit dé Bijbel voor de 21-ste eeuw. Dat is
nogal pretentieus nu er amper een vijfde van die eeuw is verstreken. Maar was
de vorige Bijbel zo slecht, of té snel tot stand gekomen?
Die eerdere NBV is op 12.000 plaatsen verbeterd; dat lijkt een gigantisch aantal,
maar alle Godsnamen die in de NBV met kleine letter staan, zijn nu in een
hoofdletter gezet: Hem, U, Hij. Dan ga je al snel richting de 10.000 vermoed
ik.
Ter vergelijking pakte ik de tekst van het leesrooster van afgelopen zondag er
bij, Marcus 10: 32-45. Naast de negentien hoofdletteraanpassingen zitten er in dat
gedeelte drie ‘inhoudelijke’ wijzigingen. De meest opvallende is wat mij
betreft vers 41b. De ‘gewone’ NBV geeft daar ‘werden ze woedend op Jakobus en
Johannes’. Dit is in de NBV21 geworden: ‘namen ze het Jakobus en Johannes
kwalijk’, duidelijk een afzwakking. Over die vorige vertaling had destijds een
grote groep zich gebogen en er welbewust ‘woedend’ van gemaakt. Dat is zeer
merkwaardig, want in 2020 hebben Rienk Klooster, Erica Plomp en ondergetekende
in ‘Et evangelie neffens Markus’ het al vertaald met ‘begonnen die dat Jakobus
en Johannes kwaolik te nemen.’ Hoe heeft een grote groep deskundigen er dan
destijds ‘woedend’ van kunnen maken?
Dan de hoofdletterwijziging. Hoe kan het dat destijds een zeer weloverwogen besluit is genomen om de Godsnaam met hij, hem en u aan te duiden, terwijl dat nu ‘verbeterd’ moest worden in hoofdletters? In die zin is de NBV21 wat mij betreft juist niet vernieuwend, maar een stap terug.
Ten opzichte van de NBG-vertaling uit 1951 was de NBV een fikse herziening en zeer vernieuwend, maar niet perfect; maar dat is dé Bijbel voor de 21-ste eeuw – ondanks enkele verbeteringen – ook niet, al was het maar vanwege het hoofdlettergebruik.
9 september 2021
Index
Onlangs werd de Nationale Politieke Index geïntroduceerd. Die ranglijst laat zien welke meetbare waardevolle bijdragen politici de afgelopen periode hebben geleverd: hoe vaak waren ze aanwezig bij vergaderingen? Hoeveel wetsvoorstellen dienden ze in? Hoeveel werden daarvan aangenomen? Zaten ze in belangrijke commissies?
Mijn fantasie sloeg op hol: zou zo’n index ook te maken zijn voor bijvoorbeeld journalisten, politieagenten en theologen?
Welke aspecten zou je dan moeten meten? Bij journalisten wellicht het aantal artikelen dat zij schreven. En een hogere score als die artikelen ook werkelijk geplaatst zouden zijn. Gemeten zou kunnen worden hoeveel uren noodzakelijk onderzoek er verricht moest worden, enzovoort.
Politieagenten zouden scoren op het aantal uren dat ze patrouillerend op straat doorbrachten, of op het aantal uitgedeelde boetes en het aantal arrestanten dat ze meenamen naar het bureau.
Maar wat zouden de factoren zijn waarop theologen beoordeeld zouden moeten worden? Het aantal uren dat ze in een heilig boek lezen? Het aantal keren dat ze per dag bidden? Is de lengte van hun preken medebepalend? En zo ja, is het dan hoe langer – des te beter? Of scoor je uitstekend als je korte preken houdt? Is het aantal keren dat je in het nieuws bent belangrijk? Of juist het aantal keren dat je je afzondert voor bezinning?
Om het nog verder te verengen: hoe zou je de mate van christelijkheid van iemand moeten meten?
Wordt dat mede bepaald door het aantal dogma’s waar je ja en amen op kunt zeggen? Of het percentage van de ’heilige tekst’ dat je letterlijk voor ‘waar’ houdt? Kom je hoog op de christenindex te staan als je relatief vaak het woord God of Jezus, en dan niet als vloek, gebruikt? Scoor je goed als je een partij stemt die de C in haar vaandel draagt?
Wat mij betreft: zulke lijstjes zijn mooi voor de bühne, maar verder tonen ze alleen maar de leegte van de buitenkant aan. Bij beoordelingen zou het vooral moeten gaan om de vraag: in hoeverre wordt bijgedragen aan een betere wereld? En dat wordt niet bepaald door aantallen, maar door inhoud. Laten we als start bij onszelf beginnen: hoe scoren wij op (mede)menselijkheid?
15 juli 2021
NU
Onlangs zongen we in een dienst het prachtige lied ‘Vol van verwachting zijn wij gekomen’. Het tweede couplet daarvan luidt “Tijd vloeit ineen; verleden wordt heden, toekomst wordt nu, maar altijd blijft het woord: herinnerd te worden aan hoe wij bedoeld zijn, herscheppen de wereld waarmee wij vergroeid zijn, de opdracht aan alles wat ademt gaat voort.”
Verleden en toekomst worden hier actueel gemaakt (heden en
nu). Mensen met pijn door zaken die gebeurd zijn of angst voor wat nog gaat
komen, zij zullen dit herkennen. Die pijn en angst ervaren ze nú.
Maar kerkvader Augustinus zei al:
“Er is geen verleden en er is geen toekomst. Er is wel de tegenwoordige herinnering aan het verleden
en de tegenwoordige verwachting van
het toekomstige.” Maar die herinneringen en verwachtingen zijn allemaal erg
subjectief, spelen zich volledig in onszelf af. Wij hebben persóónlijke
herinneringen aan het verleden en persoonlijke verwachtingen van de toekomst.
En die kunnen enorm verschillen van hoe anderen dezelfde vroegere
gebeurtenissen ervaren of hoe ze de toekomst zien.
Bovendien is het de vraag hoe zinvol het is om bij zaken uit het verleden stil
te staan of te piekeren over wat nog gaat komen. Wat geweest is is immers
achter de rug en wat nog moet komen, dat komt pas later. Hoeveel te meer je je
met verleden en toekomst bezighoudt, des te minder leef je in het hier en nu!
De kracht van bovenstaand lied is daarom dat het handreikingen geeft hoe je om
kunt gaan met verleden en toekomst. Je moet je herinneren ‘aan hoe wij bedoeld
zijn’. Dat kan je de kracht geven om de pijn die je nog (steeds) ervaart om te
buigen, er afstand van te nemen om nú het voor jou bestemde leven te leiden.
En het ‘herscheppen de wereld waarmee wij vergroeid zijn’ dat kan je
mogelijk wegtrekken uit de angst voor wat nog zou kunnen gebeuren, om vanuit
het nú die toekomst zélf hoopvol gestalte te geven.
Wij zouden zelf de profeet kunnen zijn die ons voorhoudt wat er wellicht gaat
gebeuren als wij nú niets doen, want ‘de opdracht aan alles wat ademt gaat
voort.’
3 juni 2021
Zien
Een oud spelletje, of wellicht wordt het ook tegenwoordig nog wel eens thuis gespeeld, was ‘”Ik zie, ik zie wat jij niet ziet, en het is ……” En dan volgde een kleur of vorm. De ander moest dan raden welk voorwerp je in gedachten had. Die verkende dan uitgebreid alles wat in de ruimte stond en mogelijk aan de omschreven kleur of vorm voldeed.
Wellicht een kinderspel, maar welbeschouwd erg leerzaam en goed voor de ontwikkeling. Je leerde daardoor te kijken met de ogen van de ander. Je keek, na de opgegeven omschrijving, minutieus door de ruimte en zag dan dingen die je zonder die vraag nooit opgevallen zouden zijn. Een oefening in aandachtig leven.
Iets vergelijkbaars is de oefening waarbij je in een discussie een standpunt moet innemen, en hardgrondig moet verdedigen, dat haaks staat op jouw werkelijke standpunt. Dat kan over politiek gaan, een ethische kwestie, geloof of wat dan ook. Erg leerzaam om je in de geheel afwijkende gedachtewereld van een ander te kunnen verdiepen.
Van Anaïs Nin is de uitspraak “We zien dingen niet zoals ze zijn; we zien dingen zoals wij zijn.” Uitspraken en gedrag van anderen beoordelen we uiteraard vanuit ons eigen perspectief, maar het kan geen kwaad, zo lees ik deze uitspraak, om je dat voortdurend te realiseren.
Als er iemand met een slakkengang vóór je rijdt, dan zou het kunnen zijn dat die een opkomende migraine heeft en nauwelijks de ogen open kan houden; haalt iemand je juist met een noodgang in, dan kan die onderweg zijn naar zijn moeder die op sterven ligt.
Heeft iemand een wel erg kort lontje, dan heeft die thuis of op het werk misschien grote problemen. Is iemand snel aangeslagen dan heeft-ie mogelijk een slechte nachtrust gehad vanwege een ziek kind.
Het gaat er om tot het inzicht te komen, te ‘zien’, dat er meer is dan alleen de eigen werkelijkheid.
Dat anderen niet zomaar veroordeeld worden zonder je verdiept te hebben in, of gevraagd te hebben naar, de motieven, achtergronden of aanleidingen.
Dat hoeft niet te betekenen dat je het eens moet zijn, maar enig inleven kan geen kwaad.
22 april 2021
Wie ben ik?
Jan, zoon van Gerrit, zoon van Teunis, zoon van Jans, zoon
van Teunis, zoon van Jan …. enzovoort. Zo zou mijn geslachtsregister luiden als
ik het Bijbels zou verwoorden.
Sinds enige tijd heb ik het uitpluizen van de geschiedenis van mijn
(voor)ouders weer opgepakt. Een verslavende bezigheid omdat je tegenwoordig
veel digitaal kunt vinden en tegen betaling nog veel meer.
Al doende kom je ook zaken op het spoor die mogelijk van grote invloed zijn geweest op een bepaald gezin en wellicht ook hun sporen nalieten bij volgende generaties. Een moeder die in het kraambed of kort daarna overleed; de man van twintig die achterblijft en na een jaar trouwt met een tien jaar oudere vrouw; een zoon die geboren wordt en de naam krijgt van het broertje dat twee jaar ervóór is overleden; vondelingen of familieleden die – als waren het ‘eigen’ kinderen – in het gezin werden opgenomen, enzovoort. Beroepen, hobby’s woningen, bezit, nalatenschappen – veel kan achterhaald worden. Van kleine wetenswaardigheden tot grote drama’s: ze zullen allen een stempel gedrukt hebben op die personen, met gevolgen tot in het derde en vierde geslacht (en meer), zo is mijn stellige overtuiging.
Zo heb ik in de loop der tijd ook wel wat karaktertrekken van mezelf kunnen herleiden naar vroegere generaties, zeker ook omdat brieven en foto’s bewaard zijn gebleven, verhalen zijn overgeleverd, berichten in kranten verschenen en dergelijke. Helaas zijn sommige dingen niet meer op te diepen, en ik heb spijt dat ik mijn ouders niet over een aantal zaken heb bevraagd. Mijn advies is dan ook dat ouders hun kinderen informeren over hun afkomst: wat waren bijzonderheden die hen zélf hebben gevormd of in elk geval beïnvloed? Welke verhalen kunnen zij over zichzelf en hun (voor)ouders doorgeven? Want hoe je het wendt of keert, al die verhalen kunnen hun kinderen (maar ook henzelf!) helpen zichzelf beter te begrijpen. Dat geldt ook voor geloven. Hoe stonden mijn voorouders in het geloof en hoe is dat doorgegeven aan hun nakomelingen? Traden ze in hun ouders voetsporen of maakte ze andere keuzes?
Zo leer je met stamboomonderzoek niet alleen je voorouders beter kennen, maar ook jezelf!
25 februari 2021
Opdracht
De nieuwe redactie van het blad Volzin (met als ondertitel: Verdiep je wereld) is er in geslaagd enkele uitstekende nieuwe (gast)medewerkers en columnisten aan te trekken. Zo staat er in het februarinummer een zeer lezenswaardig interview dat Taede A Smedes (nieuw lid van de redactieraad) had met de Amerikaanse emeritus hoogleraar John Caputo (1940), de auteur van Hopeloos hoopvol; de man ook van het ‘theologisch atheïsme’.
Twee citaten van Caputo licht ik er uit. De eerste: “….ik geloof niet in een wezen dat ergens is, een opperwezen dat luistert naar de naam van God. (….) Wat overblijft is een gebeuren waarin we in contact komen met …ja, met het mysterie dat wij en alle dingen zijn.”
En in het tweede citaat haalt hij Kierkegaard aan, die schreef: “De naam van God is de naam van iets om te doen.” Caputo vervolgt dan: “…dat het koninkrijk van God in de aanvoegende wijs gedacht moet worden (…..) het koninkrijk van God is een imperatief (gebiedende wijs / jk) die zegt: ‘Ik heb het tegen jóú! Laat het gebeuren!’ Het koninkrijk van God hangt af van jou en mij. Het is een opdracht, een oproep, een roeping.”
Of ze nu op 17 maart of later gehouden worden, maar we staan aan de vooravond van verkiezingen voor de Tweede Kamer. Die verkiezingen zijn bij uitstek het moment waarop we duidelijk kunnen maken wat we onder dat koninkrijk verstaan. De keuze is reuze: we kunnen gaan voor de wereld van de dikke-ik waarin we alleen aan onszelf denken. Of voor het populisme dat zich vooral afzet tegen alles dat anders is dan wijzelf. Dan zijn er partijen op christelijke grondslag die zeggen de christelijke waarden hoog te houden, wat die dan ook mogen zijn, want daar verschillen onderling de meningen blijkbaar nogal over. Ook socialistische en groene partijen dingen om onze gunst net zoals een veelheid aan kleinere clubjes. Het komt er op aan een partij te kiezen die het koninkrijk dichterbij brengt en dan niet het koninkrijk van onszelf. Het hangt bij de verkiezingen af van u en jou en mij. “Het is een opdracht, een oproep, een roeping.”
14 januari 2021
Vreemdgaan
De laatste tijd kijk ik met bewondering en ook met
ontroering naar programma’s van HUMAN. Dat begon al een tijd geleden toen ik de
Brainwash Talks begon te volgen: presentaties van ongeveer een kwartier waarin
vernieuwende inzichten gegeven worden op een vaak wat luchtige manier. Zo was
er vorige week een uitzending waarin Anoek Nuyens sprak over haar contacten met
Jan Pronk en haar bezoek aan de Haagse kerk die asiel bood aan Armeense
vluchtelingen. Bij mij wekt het bewondering hoe mensen op eenvoudige wijze
kernwaarden van het leven aan de orde kunnen stellen en vooral ook hoe daarin
doorklinkt hoe je er zelf positief aan kunt bijdragen.
De ontroering ontstond vooral de laatste weken door de programma’s Klassen en
De wasstraat. Ontroerend was het om in Klassen te zien hoe het onderwijzend
personeel van een Amsterdamse school zich letterlijk bekommert om het wel en
wee van de leerlingen, die uit zeer gemêleerde situaties komen en waar de
CITO-toets voor velen een VMBO-advies inluidt. Met daar tegenover scenes van
een school en gezinnen met kinderen die allemaal lijken te streven naar het
gymnasium en voor wie een HAVO of HAVO-VWO-advies al als teleurstellend wordt
ervaren.
En in (wat ik ben gaan vinden) DE wasstraat van Nederland werd getoond hoe de
missie (mens en wereld vooruithelpen door autonomie en verantwoordelijkheid te
bevorderen) en visie (denken doe je zelf, leven doen we samen) van HUMAN in de
praktijk van een wasstraat al schitterend gestalte krijgen. Vaak worden
dergelijke (wat ik maar even noem) Melkertbanen door werkgevers als excuus
gebruikt: zie maar, ik doe wel iets. De eigenaar van de wasstraat heeft zijn
werknemers niet als excuus, maar als doel: aan andere werkgevers laten zien dat
ook deze werknemers volledig in staat zijn om een prima functionele bijdrage te
leveren binnen een bedrijf. Zeker, je moet investeren in aandacht, zorg en
tijd, maar je krijgt het dubbel en dwars weer terug in zeer tevreden
medewerkers die hun ‘baas’ meer als vader, coach en therapeut zien.
Heb ik mijn lidmaatschap van de NCRV opgezegd? Nee, maar zo nu en dan
vreemdgaan op TV kan soms best inspirerend zijn.