Columns 2016

Scroll naar beneden voor de diverse columns van dit jaar of klik direct naar:

Engel

Niet verdiend

Derk Das

Geest

Iemand of iets

Dorps-kerk

Engel

7 december 2016

Jaren geleden las ik eens een prachtig verhaal met de titel: “De vergeetachtige engel”

Er komt een engel uit de hemel vallen. Maar dat gebeurt zó zacht als alleen engelen kunnen vallen. En daardoor verongelukt de engel niet. Alleen breken wel de vleugeltjes aan de zijkant van het lichaam af. En de engel heeft een hersenschudding en wordt vergeetachtig.

In de hemel merkt men al snel dat de gevallen engel niet terugkomt. En dan gaat men op onderzoek uit op aarde om de vermiste engel te zoeken. Maar hoe moest men die ooit weer terugvinden? Een engel zonder vleugels ziet er immers precies zo uit als een méns! Iedereen kan dus de engel zijn! Zijn vergeetachtigheid was wel heel lastig. Hij vergat waarvoor hij naar de wereld was gezonden. Dat hebben wij ook wel eens, dat we onze bestemming vergeten en onze levenstaak. Maar één keer per jaar kwamen bij de engel voorzichtig de herinneringen weer boven. Herinneringen aan  zijn opdracht die hij vanuit de hemel had meegekregen. Die kwamen naar boven wanneer hij het orgel of de piano  het kerstlied van de engelen hoorde inzetten. Dan herkende hij het lied als het lied van hemzelf. Het lied van de engelen – de opdracht uit de hemel: van vrede op aarde en in de mensen een welbehagen.

Als een engel zijn vleugels verliest en zijn opdracht vergeet is hij dan niet nét een mens? Maar dat kunnen we ook omdraaien: als een mens zich zijn opdracht van God herinnert en uitvoert, is hij dan niet nét een engel?

In deze adventsperiode leven wij vol verwachting en hoop op… ja, op wat eigenlijk? Kerst wordt wel gezien als het feest van het licht en van de geboorte van Jezus. Maar het wordt pas écht een feest als Christus in onszelf wordt geboren, dat is als wij als een soort engelen zonder vleugels, vanuit de Geest van God, gaan leven en werken aan vrede en gerechtigheid. Aan een wereld waar voedselbanken overbodig zijn, waar christen en moslim vredig naast elkaar leven, waar geen terrorisme en oorlog meer bestaat.

“Elk hart zij Hem ter woon bereid.” (Lied 435)

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

Niet verdiend

12 oktober 2016

Al enkele jaren houd ik me regelmatig bezig met Louis Adriën Bähler.

Hij was begin vorige eeuw als predikant in Oosterwolde verbonden aan de Hervormde Gemeente, nadat hij een beroep naar Noordwolde had afgewezen. Zijn periode in Oosterwolde zou de heftigste uit zijn loopbaan worden, veroorzaakt door een aantal incidenten.

De problemen werden bepaald niet veroorzaakt door de persoonlijke verhoudingen met de kerkleden, maar hij kreeg het aan de stok met de hogere kerkelijke organen. Zo had hij in 1903 een boekje vertaald waarvoor hij ook het voorwoord had geschreven. Dat boekje droeg als titel: Het ‘christelijke’ barbarendom in Europa. Veel mensen zagen de ironietekens om het woord ‘christelijke’ over het hoofd en dachten dat Bähler het christendom barbaars vond. Bovendien stoorden zij zich er erg aan dat Bähler in het boekje openlijk zijn sympathie betuigde met het Boeddhisme.

Er volgde direct een aanklacht door een kerkenraad uit Amsterdam. De synode verwees die klacht door naar de classis Heerenveen die Bähler vroeg om een schuldbekentenis op straffe van schorsing. Bähler meldde dat hij zich van geen kwaad bewust was en dat hij daarom ook geen schuld kon bekennen.

Wie de teksten van Bähler leest, ziet dat hij niet zozeer propaganda voerde vóór het Boeddhisme, maar zijn frustraties en boosheid juist uitte tégen het toenmalige koloniale christendom van de westerse cultuur. De classis Heerenveen snapte blijkbaar niets van Bählers uiteenzetting en eiste opnieuw herroeping van zijn woorden en het tonen van berouw. Bähler weigerde. Uiteindelijk belandde deze ‘questie Bähler’ opnieuw bij de synode. Vanuit Oosterwolde en Fochteloo kwamen 522 handtekeningen van leden van de kerk en anderen die zich achter Bähler schaarden en hem vrijpleitten. Tenslotte leidde het -na een lange periode van heftige strijd- tot vrijspraak van alle beschuldigingen en dus volledige rehabilitatie.

Ondanks alle steunbetuigingen die Bähler van zijn gemeenteleden had gekregen, spaarde hij hen in 1909 niet in zijn afscheidspreek, met als thema Laat u met God verzoenen: ‘Van Christuswege dus heb ik u gesmeekt om God te zoeken. Maar daar hadt gij geen tijd voor in uw wereldsche gedoe.’ Even verder: ‘Mijne lidmaten!….Eenigen hebben het lidmaatschap niet verdiend, zooals achterna gebleken is.’

Het zal je maar gezegd worden. Bähler, hij was een markante persoonlijkheid.

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

Derk Das

20 juli 2016

Vandaag is het de 95-ste verjaardag van mijn vader.

Hij is al in 1990 overleden. Maar toch, op dergelijke bijzondere dagen wordt je even weer teruggezet in de tijd en denk je na over de geleefde tijd die je samen optrok. Tenminste, zo vergaat het mij. En volgende week, op mijn moeders verjaardag, zal dat weer gebeuren. En ik betrap me er op dat ik me vaak ook even afvraag hoe zij tegen mijn leven aan zouden kijken, tegen de keuzes die ik gemaakt heb; tegen de dingen die ik doe en hoe ik ze doe. En ik realiseer me steeds weer wat ik van hen heb geleerd.

Dat overkomt me wel vaker. De laatste tijd ben ik veel op de begraafplaats in ons dorp om de door ons gedigitaliseerde gegevens te checken met die op de grafmonumenten. En veelvuldig loop ik dan ook langs monumenten van mensen die ik goed, of soms heel goed, heb gekend. Ook dán komen de herinneringen weer naar boven.

Dit bracht me op een boekje dat me werd aangeraden door familie die net hun man en vader en opa had verloren. Een alleraardigst boekje voor kleine kinderen over dood en rouwen: ‘Derk Das blijft altijd bij ons.’

Derk Das was zó oud dat hij wist dat er gauw een eind aan zijn leven zou komen. Op een avond schrijft hij een soort afscheidsbrief en slaapt in. Hij reist door een tunnel en …. de volgende dag merken zijn vrienden dat hij niet meer buiten komt en ze vinden zijn brief.

De dieren nemen de tijd om te rouwen, maar als het lente wordt zoeken ze elkaar weer op en halen samen herinneringen op. Ieder had zo zijn eigen herinneringen, maar door die met anderen te delen was het verdriet verdwenen.

De mol loopt op een bepaald moment op de heuvel waar hij Derk Das het laatst had gezien en hij wou hem graag nog eens bedanken.

‘Dank je wel, Derk!’ riep hij in de wind, ‘dank je wel!’ Zou Derk het horen? Ja…hij voelde het…Derk had het gehoord.

Dank je wel, pa en ma, dank je wel!

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

Geest

11 mei 2016

Komend weekend is het Pinksteren. Dus zijn er ook weer de gebruikelijke kerkelijke vieringen die dan een extra dimensie krijgen door het feest van de Geest.

Daarnaast zijn er ook de grootschalige bijeenkomsten zoals bijvoorbeeld Festival 316 in Ureterp en Pinsterfeest Veenklooster.

Hoewel ik er vele enthousiaste verhalen over heb gehoord, zal men mij op dergelijke grotere festijnen niet tegenkomen.  In mijn jeugd ben ik er op afgeknapt. We gingen destijds naar de RAI in Amsterdam of de Houtrusthallen in Den Haag of een ander conferentieoord van behoorlijke omvang. Landelijk of internationaal bekende sprekers werden van stal gehaald om de grote massa aan te spreken; letterlijk én figuurlijk. Daarbij werd veelvuldig een appèl gedaan op de gezamenlijkheid: allemaal tegelijk een bepaalde reactie geven, of de woorden van de spreker herhalen. “Wie gelooft dat Jezus de Messias is, gaat staan!” En vervolgens veerden duizenden mensen op van hun stoelen of banken. Op iemand die niet was gaan staan werd vervolgens wat neergekeken; ook letterlijk en figuurlijk. Of aan haar of hem werd de oproep gericht om nú tot inkeer te komen en zich over te geven.

Zo’n bijna gedwongen overgave aan de grote groep stuitte me enorm tegen de borst. Dat is voor mij nu net géén Pinksteren.

Tja, Pinksteren. Voor velen een moeilijk feest, want wat vieren we eigenlijk op dit feest?

Na de ‘hemelvaart’ van Jezus – of je dat nu letterlijk neemt of niet – zijn de mensen in zijn geest/Geest doorgegaan, hun leven baserend op hun grote voorbeeld die in spreken en zwijgen en in doen en laten liet zien wat God liefhebben inhoudt en daarmee: wat samen-leven inhoudt. Want als geloof niet tot uiting komt in ons dagelijks leven in relatie met anderen dan wordt het inhoudsloos. Aan de vruchten herkent men de boom. Aan het gedrag van mensen herkent men hun inspiratiebron. Dat loopt niet langs kerkelijke lijnen, maar langs lijnen van menselijkheid.

Jezus predikte namelijk geen dogma’s maar sprak uit de Geest woorden van bevrijding. In diverse kerken zal dit weekend worden stilgestaan bij die Geest. 

De Geest die Hem herleven doet in mensen, menselijk vlees en bloed. (Lied 665)

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

Iemand of iets

2 maart 2016

Tijdens het voorbereiden van een dienst stuitte ik op de mystieke ervaring van Dag Hammarskjöld.

Van deze oud secretaris-generaal van de Verenigde Naties verschenen na zijn dood de aantekeningen van zijn spirituele levensweg. Vier maanden vóór zijn dood, ten gevolge van een vliegtuigongeluk, schreef hij een voor mij herkenbare tekst: ‘Ik weet niet wie – of wat – de vraag stelde. Ik weet niet wanneer zij gesteld werd. Ik herinner me niet dat ik antwoordde. Maar eens zei ik “ja”, tegen iemand – of iets. Vanaf dat moment heb ik de zekerheid dat het leven zinvol is en dat mijn leven in onderwerping een doel heeft.’

Dit is het onder woorden brengen van een levenshouding die op een bepaald moment is ingezet, maar waarvan Hammarskjöld niet meer wist wanneer en door wie. De manier waarop hij het verwoordde, geeft voor mij aan wat geloven is: niet het aanhangen van dogma’s, maar een manier van leven. En daarbij hoeft het niet altijd te gaan om grootse dingen; en we hoeven niet de hele wereldproblematiek op onze nek te nemen of in het hart van de wereldpolitiek te opereren. Uit een ander citaat van Hammarskjöld, blijkt dat ook: ‘Het is beter om met geheel je hart één enkel mens goed te doen dan je op te offeren voor de mensheid.’

In 1957 liet Hammarskjöld in het gebouw van de VN een stilteruimte bouwen met in het midden een ruw blok ijzererts, beschenen door een lichtstraal. In de brochure die hij erbij schreef legde hij uit waartoe die steen diende: ‘We kunnen het opvatten als een altaar, een leeg altaar, niet omdat er geen God is, niet omdat het een altaar is voor een onbekende God, maar omdat het gewijd is aan de God die mensen aanbidden onder vele namen en in vele vormen.’

Dag Hammerskjöld kende zijn stille momenten. Momenten van meditatie, van bezinning op het leven. Momenten ook om je weer op te laden voor de dagen die komen.

Deze tijd vóór Pasen is ook zo’n periode van bezinning; bijvoorbeeld op de vraag: Door wie of wat bent u in beweging gezet?

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

Dorps-kerk

2 maart 2016

In het rapport Kerk 2025 van de Protestantse Kerk in Nederland staat op de eerste pagina welke woorden en beelden opkomen als het gaat over de kerk.

Het gaat om de zin ‘Woorden als krimp en vergrijzing, en het beeld van een gebouw dik onder het stof.’ Vier woorden en beelden om even bij stil te staan:

Krimp: Zoals veel verenigingsverbanden, kent ook de kerk terugloop in leden. Mensen melden zich niet meer aan, jongeren zien het instituut niet (meer) zo zitten en ouderen haken soms af; omdat ze een afstand voelen tot eens zo vertrouwde geloofsovertuiging, of omdat de kerk een richting ingaat die ze niet onderschrijven. Krimp dus. Dat zegt trouwens niet per definitie iets over de religiositeit van mensen.

Vergrijzing: Kerk wordt vaak als oubollig ervaren. Jongeren zien er dan ook vaak weinig in. Maar de andere kant is er ook. Dit jaar is er aandacht voor het 150-jarig jubileum van het Noormanorgel in Oosterwolde. Openbare basisschool De Toekan schenkt hier brede aandacht aan. De kinderen krijgen allemaal uitleg over het orgel en kunnen luisteren naar de mooie klanken. Eerder al werd door die school projectmatig aandacht geschonken aan de kerk waar de kinderen elke dag langs komen. Voor hen een ware dorps-kerk dus.

Gebouw: ‘Kerk’ betreft de gemeenschap van mensen die lid van een kerkgenootschap zijn, of het gebouw waarin ze hun vieringen houden. Tegenwoordig is er nog een betekenis: een gebouw waar eens elke zondag mensen ‘ter kerke gingen’, maar dat nu (hoofdzakelijk) ongebruikt staat te pronken in het dorp. Vroeger stond dat gebouw vaak ook ten dienste van de gemeenschap. Hopelijk lukt het om oude kerkgebouwen opnieuw een dergelijke rol te geven, bijvoorbeeld de Dorpskerk in Oosterwolde.

Stof: Uit respect voor het voorgeslacht én de cultuurhistorische waarde, moeten kerken niet onder een laag stof verdwijnen. Diverse dorpen en provincies hebben een stichting voor het behoud van kerkelijk gebouwen. Door terugnemende financiën bij kerkgenootschappen zijn dergelijke lokale of regionale stichtingen noodzakelijk om de vaak prachtige monumentale gebouwen ‘stofvrij’ te houden.

Suggestie: elk dorp met dreigende leegstand van een kerkgebouw maakt een nota Kerkgebouw 2025. Al was het maar om een laag stof te voorkomen en de kerk voor het dorp te behouden.