Preek van de week

Ned-vlag

Hier staat mijn laatstgehouden ( nederlandstalige) preek die wordt ververst op de zondag (ca. 13.00 uur) waarop de volgende preek wordt gehouden.
Zie hiernaast onder Pagina’s voor de gebruikte orde van dienst
Onder Pagina’s vind je ook mijn laatste Stellingwerver of Friese preek.
Wil je een reactie geven? Stuur een mailtje !

===========================================


Veenhuizen, 14-5-2023

Zacharia 9: 9 – 12

Matteus 11: 25 – 30

De bekende Vlaamse psychiater Dirk de Wachter zei eens in een interview dat we leven in “wat hij noemt ”de illusie van de vrolijkheid. Hij komt in zijn praktijd één rode draad tegen en dat is eenzaamheid. En dat komt volgens hem omdat mensen vinden dat het leven altijd maar ‘leuk’ en aardig moet zijn. Vrolijkheid dus. Maar het is een illusie dat alles altijd maar goed zal gaan en leuk is. Want, zo zegt hij, het leven is niet altijd een feest. Er zijn problemen met de ouders of met de kinderen, met de baas, de partner, de gezondheid. En het bijzondere is dat we in die, wat hij noemt, lastigheden, vooral andere mensen nodig hebben om het vol te kunnen houden. Zelfs het gewone kleine verdriet, zo zei De Wachter, dat niet in het gewone leven gedeeld kan worden ontaardt vaak in eenzaamheid en daarmee tot een gróót lijden! Dirk de Wachter zei vervolgens daarover dat we elkaars psychiater zouden moeten zijn. Dat zou rust geven en veel ballast van mensen afnemen. Ze zouden daardoor lichter door het leven kunnen gaan.

We gaan naar de lezing uit Mattheus. Maar eerst even dit: Er is een bekende uitspraak over Bijbeluitleg, die luidt: “Lees, er staat niét wat er staat!” Die uitspraak boelt te zeggen dat we vaak té oppervlakkig lezen. Of dat we wel lezen wat er létterlijk staat, maar dat de bedoeling van de tekst ons dan nóg niet duidelijk is.
Dat geldt misschien ook voor de tekstpassage die we lazen uit Matteus. In die paar verzen die we daaruit gelezen hebben moet eerst duidelijk worden wat er met ‘die tijd’ wordt bedoeld. De tekst begint immers met het zinnetje “In die tijd zei Jezus ook”… Bovendien zit in de tekst in elk geval een mogelijke onduidelijkheid én een passage die voor meerderde uitleg vatbaar is.

Eerst maar eens de tijd waarin Jezus dit zei. “In die tijd…” In het gedeelte direct voorafgaande aan dat wat we lazen, staat dat Jezus een verwijt maakt aan de steden Chorazin en Betsaïda dat ze niet tot inkeer waren gekomen, terwijl Jezus bijna alle wonderen dáár had gedaan. Als je er bijna letterlijk bij staat en ziet wat er allemaal gebeurt en je komt dan nóg niet tot inkeer, dan is het slecht met je gesteld.
Ons verhaal speelt zich dus af ‘in die tijd’, de tijd dus dat mensen nergens vreemd van opkijken, zelfs niet van de meest wonderbaarlijke genezingen en dergelijke. Het is net alsof ze een instelling hebben van: “Ja het zal wel – die wonderen – maar ik moet het nog zien. Die Jezus heeft hele verhalen over God en een betere wereld, maar zolang ik daarvan in mijn éigen leven niets merk, tja wat heb ik dan aan al die wonderbaarlijke gebeurtenissen?” Deze mensen beredeneren álles, ook het geloof. En ze leggen daarvoor de  meetlat bij hun eigen leven: “Als mijn leven wat langer en leuker wordt, dan, ja dán geef ik Jezus of God wel wat aandacht en kom ik wellicht tot inkeer. Maar als ik er zelf niets van merk: ach wat zou het dan allemaal?” “In die tijd” dat is dus de tijd waarin Jezus veel wonderen doet maar de mensen er niet door veranderen.

En dan zegt Jezus dat hij God looft omdat God: “deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen heeft gehouden.” Deze dingen. Het is niet direct duidelijk wat Jezus met ‘deze dingen’ bedoelt. Het gaat in elk geval om de dingen waarop het aan komt. Waarschijnlijk doelt Jezus op de regels die hij vervolgens uitspreekt, namelijk vers 27: “Alles is mij toevertrouwd door mijn Vader, en niemand dan de Vader weet wie de Zoon is, en wie de Vader is, dat weet alleen de Zoon, en iedereen aan wie de Zoon het wil openbaren.” De spil, waar alles om draait, lijkt hier dus de Zoon te zijn, Jezus. Maar Jezus stelde zelf zijn hele leven in dienst van God, dus kunnen we ook zeggen – mét de vroegere theoloog van Ruler: Het draait om Jezus, maar het gaat om God.
Jezus sprak in zijn optreden immers vaak ook uit naam van God. Dat werd hem kwalijk genomen door verschillende groepen, maar om zich te distantiëren van mensen die meenden anderen wat wijs te kunnen maken, zette Jezus zijn woorden juist kracht bij door ze in naam van God uit te spreken, net zoals de profeten dat deden.
En dan zegt Jezus, dus in naam van God, namens God: “Kom naar mij en ik zal jullie rust geven, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan.” En Jezus wist tegen wie hij het deze woorden sprak. Niet voor niets deed hij zoveel wonderen. Er was immers veel kommer en kwel om hem heen; net zoals nu. Maar ook in ónze tijd zijn er veel mensen vermoeid en gaan ze gebukt. Mensen die moe worden van het intensieve leven. Een collega die ziek thuis zat zei het ooit letterlijk tegen me, toen ik hem vroeg waar zijn burnout of overspannenheid vandaan kwam: “Waar ik moe van ben, Jan? Van 40 jaar leven! Dáár ben ik moe van!” Hij was moe van de wereld om hem heen waaraan hij zich niet kon en niet wilde aanpassen. En ja, dan wordt je als zonderling ervaren en vaak buitengesloten.
Mensen worden moe van de jachtige wereld, de wereld die doordraait en waar ze nauwelijks in mee kunnen komen. En mensen gaan gebukt onder zorgen. Vluchtelingen hebben zorg of ze morgen nog leven en onderdak hebben. Boeren hebben zorgen of er voor hen nog wel een toekomst is. Anderen hebben zorgen over hun ouders of over hun kinderen, zorgen over zichzelf en hun toekomst; zorgen over de hypotheekschuld en de politieke ontwikkelingen; zorgen over de toestand in de wereld en of Nederland nog wel veilig is. Veel mensen lijden aan dergelijke vermoeidheden en zorgen, lastigheden.
En ook vroeger hadden mensen dus al vergelijkbare zorgen. Jezus tegen hen zei: “Kom naar mij dan zal ik jullie rust geven.” Jezus wilde zich als een soort psychiater in dienst van mensen stellen.

Maar dat ‘kom naar mij……’wat houdt dat in? Is dat christen worden en je laten dopen en belijdenis doen? Is het drie keer per dag bidden en liefst elke week naar de kerk gaan? Is het de Bijbel heel goed kennen en naar gespreksgroepen gaan? Misschien, gemeente, misschien kan het dat betekenen. Het zou kunnen.
Maar ‘naar mij – naar Jezus of God – komen’ kan ook betekenen: Je moet jouw zorgen niet de baas over jouw leven laten spelen. Immers: heeft er ooit iemand een jaar extra leven bij gekregen door over allerlei zaken zwaarmoedig te zijn? Wordt jouw hypotheekschuld kleiner als jij je zorgen maakt? Wordt Nederland veiliger als jij piekert over de situatie? Naar God komen kan dus ook betekenen: Het leven accepteren zoals het zich aandient – het kan immers niet altijd leuk en aardig zijn – maar, dat wel, maar toch proberen, waar dat noodzakelijk en mogelijk is, mee te werken aan verbetering; aan vrede en gerechtigheid. Er het beste van maken. Naar God komen betekent ook dat je je niet meer druk moet maken over zaken die je tóch niet kunt beïnvloeden, maar juist wél om zaken ten goede te laten keren voor zover je er wél invloed op kunt uitoefenen.

Naar God komen is ook: je tot hem richten; alleen in de stilte bidden, of samen met anderen,  of bijvoorbeeld een meditatief kloosterweekend beleven of ene wandeling in de bos of luisteren naar muziek van Bach. Naar God gaan betekent dan zoiets als je mind-set veranderen: niet meer al je aandacht hebben bij problemen die je uit het verleden met je meedraagt, of zorgen die je hebt voor de toekomst; maar integendeel met al je aandacht voluit leven in het hier en nu. Dát is dus “Kom naar mij dan zal ik jullie rust geven.”

En vervolgens zegt Jezus: Neem mijn juk op je want mijn juk is zacht. Vaak wordt dat juk in een negatieve betekenis gebruikt, zoals het juk van de bezetter of het juk van de slavernij. De associatie is dan dat het iets is dat knelt en knecht; in elk geval zwaar is. Zo’n juk is dan iets dat je maar al te graag wilt afwerpen. Maar als het er op aan komt, dan is het juk juist een hulpmiddel om een zware last tóch te kunnen dragen. ‘Twee emmertjes waterhalen’ dat gebeurt met zo’n juk over de schouders. En in films over Afrika zien we ook mensen die iets met een juk dragen. Het is een hulpmiddel om een zware last lichter te doen aanvoelen. De last wordt meer geleidelijk over je lichaam verdeeld. Een juk werd vaak ook aangepast aan degene die er mee moest lopen. En vaak worden bij het ploegen wel twee ossen in een juk gespannen. Daarmee wordt voorkomen dat ze beide – onafhankelijk van elkaar – hun eigen weg gaan. Er wordt dan letterlijk richting aan het leven gegeven en ze kunnen bij het ploegen het rechte spoor houden. “Neem mijn juk op je want mijn juk is zacht en mijn last is licht.” Dat is: de woorden van God willen niet knellen maar je juist helpen om het rechte spoor te houden in je leven.

In het evangelie heeft Jezus vaak kritiek op mensen die de wet aan anderen opleggen als een beknellend iets, waardoor die anderen de wet ervaren als een hard juk, een zware last. Godsdienst, toch bedoeld om te helpen bij het leven, godsdienst wordt dan een knellend juk dat het leven juist moeilijker maakt, zwaarder, doordat het de mensen vooral naar beneden drukt en niet vooruit helpt. Steeds weer werd de mens erbij bepaald dat hij zondig was, tekortschoot, dat hij of zij het fout deed en dus het ideaal niet haalde. En we hoeven eigenlijk niet eens in de verleden tijd de spreken, ook tegenwoordig zijn er nog uitleggers die dergelijke uitspraken doen. Maar in Zacharia lazen we al dat God een koning is bekleed met gerechtigheid, die vrede komt brengen en gevangen bevrijd uit de put zonder water. Dat kan de put zijn waar we door anderen in gesmeten werden of de put waarin we zitten door eigen zorgen en gepieker. Want voordat we naar anderen wijzen, naar de Farizeeën van vroeger of de Farizeeën van onze tijd, moeten we ook bij onszelf te rade gaan. Welk juk leggen wij onszelf vaak op: Het werken en overwerken, de overvolle agenda, druk, druk, druk… Onze ambities die we hebben om een goeie baan te krijgen of belangrijke posities in te nemen in het verenigingsleven.
Ook wat wij willen bereiken in dit leven kan zo’n last worden. Die lasten zijn dus lasten die ons worden opgelegd, maar ook die we ons láten opleggen, of die we onszelf opleggen. En wat doet God hiermee? Wat zegt Jezus hiervan? God wil dat juk van ons afnemen en er een passend juk, voor teruggeven, als een soort hulpmiddel. Het komt neer op: je in Jezus’ naam toevertrouwen aan God. Fundamenteel komt het wellicht wel neer op het loslaten van controle, zowel externe als interne controle. Ook het accepteren dat het allemaal niet van onszelf afhangt, van óns inzicht, ónze kennis, óns werk en ónze inspanning.

Dat is voor veel mensen lastig, zo niet onmogelijk. Het leven moet maakbaar zijn, vindt men, en als dat teveel gevraagd is, dan moet het leven toch op z’n minst beheersbaar zijn. Anders ontstaat er angst, paniek, en komen er zorgen. Jezus roept in ons gedeelte op om de controle uit handen te durven geven en te vertrouwen op God en te geloven dat het wel goed komt. Ergens werd het geformuleerd als: leven onder een open hemel! Ons tekstgedeelte begon daarom met een lofzang. “Ik loof u, Vader, U hebt deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen gehouden maar ze aan eenvoudige mensen onthuld.”
In vorige vertalingen stond er niet ‘eenvoudige mensen’, maar ‘kinderen’. En dat past wellicht iets beter bij de context. Volwassenen beredeneren nogal veel, ze kennen rationele bezwaren en hebben allerlei mitsen en maren. Kinderen staan doorgaans open in het leven, ontvankelijk, onbevangen. Zij hebben het goede voor-oordeel dat het leven de moeite waar is, ook al overzien ze nog lang niet alles en ook al hebben ze lang niet alles onder controle.
En dat positief ingestelde vooroordeel dat een kind van nature heeft, dat moeten wij – de zogenoemde wijzen en verstandigen – die houding moeten wij ons opnieuw proberen aan te leren. En dát heet: geloven. Dat ís dus geloven: Dat wij onszelf gewonnen geven aan het bevrijdende bestaan.

Wil je een reactie geven? Stuur een mailtje ! (klik op mailtje)

===========================================
De eerstvolgende Nederlandstalige preek wordt geplaatst op de eerstvolgende dag waarop ik een dienst heb om circa 15.00 uur.