Mijn biografie

Wat is dat nu – een halve eeuw:
vogelvoetjes in de sneeuw.

(de oorspronkelijke versie van dit verhaal is van augustus 2005)
Hoewel deze woorden van Toon Hermans in het licht van ‘de eeuwigheid’, of ‘in de geschiedenis van het heelal’ de spijker op z’n kop slaan, kan er in vijftig jaar heel wat gebeuren (en in 65 jaar nóg meer!).
Geboren op 30 september 1954 (dus – inderdaad: 50 jaar – ik startte dit weblog in 2005) als jongste van drie broers in een gereformeerd arbeidersgezin in wat nu Oud-Appelscha wordt genoemd, heb ik een niet bijzonder vermeldenswaardige jeugd gehad: prima, maar niet doorspekt met spectaculaire gebeurtenissen.
Na de lagere school lag de MULO voor de hand: mijn broers hadden die ook bezocht.
Als (zeer) jonge leerling (30 september) kon ik het vanaf het begin maar moeizaam bijbenen.
De tweede klas werd dan ook gedoubleerd.
Ik zal het maar gewoon schrijven: ik bleef zitten.
Daarna ging het beter maar nog steeds niet florissant. Toch haalde ik zonder onvoldoendes na die vijf jaren mijn diploma MULO-B met wiskunde (“Ze hebben zich vergist!”).
Ondanks wat extra bijlessen in de vakantie na de diplomering werd de daaropvolgende (Mammoet!)HAVO een regelrechte flop.
Nadat ook nog eens een relatie met een medeleerlinge stuk liep had ik het helemaal gehad.
Ik belandde op een administratie bij een uitgeverij en begon een inhaalslag om toch maar wat meer diploma’s binnen te slepen.
Dat begon met Praktijkdiploma Boekhouden en Moderne Bedrijfsadministratie gevolgd door enkele certificaten van het StaatsPraktijkDiploma Boekhouden (SPD).
Inmiddels was ik van baan veranderd. De laatste jaren bij de uitgeverij deed ik iets met automatisering (Cobol-programmeur en systeembeheerder en -uitvoerder).
De switch leidde tot een functie binnen de gezondheidszorg, specifieker: de kinder- en jeugdpsychiatrie. Het werd weer ‘de boekhouding’.
Na enkele jaren was ik uitgekeken op debet en credit en leidde de behoefte aan meer sociale contacten op het werk naar het volgen van MBO-AP/PB(Personeelswerk) gevolgd door HBO.
Lopende dat traject werd ik Personeelsfunctionaris en weer later Hoofd Personeel en Organisatie (Hoofd P&O).
Een fusie bracht mij de functie van Hoofd P&O voor de fusie-instelling.
Toen dat echter meer en meer een echte managementfunctie ging worden, dus praten óver in plaats van mét mensen, heb ik moeten afhaken en een tijd van bezinning moeten accepteren. Ik was vervolgens vier jaar financieel adviseur; een combinatie van mijn vorige functies: ik had contacten met budgethouders over het reilen en zeilen van de afdeling met betrekking tot de taakstelling qua productie (verpleegdagen en ambulante verrichtingen), budgetbewaking, verzuim en uiteraard tevens een ondersteunende rol bij de begrotingsvoorbereiding.
Per april 2007 wijzigde ik intern van functie en werd Arboadviseur en bediende daarbij zo’n 25 locaties met m’n adviezen over arbeidsomstandigheden in de breedste zin van het woord. En op 29 november 2011 had ik er mijn laatste werkdag in verband met vervroegde uittreding per 1-1-2012.
Maar even tevoren, per 1-9-2012, begon ik als free-lancer voor de Nieuwe Ooststellingwerver (Boom-pers) waarvoor ik wekelijks de pagina Kerk & samenleving geheel voor mijn rekening nam.

Hé Jan – waar blijft de theologie ? Welnu…..lees verder.
In de pauze van een beroepskeuzetest bij het (toen nog genoemd) Arbeidsbureau kocht ik in 1975 twee boeken: een dun exemplaar van Solzjenitsyn en “Lijden” van Dorothee Sölle.
De laatste bracht me op het spoor van Dietrich Bonhoeffer en vervolgens via andere boeken ook John A.T. Robinson (bekend van zijn in opspraak geraakte Eerlijk voor God).
En toen ik eenmaal met het virus was besmet kwam ik er niet meer van af – maar wilde ik er ook niet van af !
Via rommelmarkten schafte ik werken van genoemde (en andere) schrijvers aan en probeerde ook nieuw uitgebrachte theologische boeken bij te houden.
Bijv. Harry Kuitert en Herman Wiersinga waren een must in die tijd. Later Kushner en Drewermann.
Je hoefde het niet met hen eens te zijn maar je moest op z’n minst kennis hebben genomen van de standpunten.
Mijn belangstelling voor theologie was gewekt (= wakker gemaakt !).
In de tachtiger jaren volgde ik een jaar de cursus Theologische vorming voor gemeenteleden waarvan ik om persoonlijke redenen moest afhaken.
Maar het virus woekerde voort !
Intussen was mijn aandacht ook nog eens gevestigd op de geboortestreek, de gemeente Ooststellingwerf, waar ik (met een uitstapje van twee jaren Assen) steeds heb gewoond.
Zowel de historie als de streektaal kregen mijn belangstelling.
Dat leidde in 1999 uiteindelijk tot twee hoogtepunten: het uitbrengen van een boekje met oude ansichtkaarten van Oosterwolde en (nog mooier!) het ontvangen van de tweejaarlijkse prijs voor schrijven in het Stellingwerfs (een derde hoogtepunt – nóg mooier – was de geboorte van m’n eerste kleinkind – daarover onderaan!).
Ik haalde de prijs binnen op vertalingen van vijf berijmde psalmen en vijf gezangen.
Bij de jaarlijks terugkerende diensten in de streektaal die werden verzorgd door ds. Rienk Klooster (die er persoonlijk verantwoordelijk voor is dat God niet uit Jorwerd verdwijnt….)* viel mij de beperkte liederenschat op. Rienk spoorde me aan er dan zelf maar werk van te maken; aldus geschiedde met genoemd resultaat.
Na de uitreiking van die ‘Oolde Pook-pries’ (waarmee ik tot mijn verbazing ook de nieuwste Friese encyclopedie haalde) en mijn daarbij uitgesproken reactie daarop, kreeg ik van drie kanten het advies ‘er meer mee te doen’ en Theologie te gaan studeren.
Dat heeft ruim een halfjaar gesudderd tot ik me opgaf voor HBO-Theologie aan de NHL in Leeuwarden.
Vier schitterende jaren, maar wel tropenjaren!
Maar goed: in 2004 geslaagd voor de Pastorale variant.
Zeer verguld was ik toen ik al in 2002 gevraagd werd in een Stellingwarver dienst in Elsloo voor te gaan.
Dat was eigenlijk zelfs het voornaamste doel geweest van het volgen van de opleiding: minimaal één keer een dienst in mijn streektaal leiden. Het werd me na amper twee jaar studie in de schoot geworpen. Else: Bedankt !!
Na de HBO-opleiding volgde ik aan de NHL nog een nascholing Hermeneutiek (2006) en in 2009 in Zwolle (PKN-Nederkand) een cursus Uitvaartdiensten leiden; inmiddels heb ik enkele plechtigheden mogen leiden. Bijzonder mooi om dat te mogen doen!
Daarnaast ben ik sinds 2010 met enige regelmaat redelijk intensief in de weer met ds. Louis Adriën Bähler (1867-1941) die in Oosterwolde (Fr) van 1902 tot 1909 Hervormd predikant is geweest. Eind 2010 hield ik in de Dorpskerk een lezing over hem en wijdde er vervolgens een website aan. In 2019 verscheen Vrijzinnig Verleden -2, waarvoor ik het hoofdstuk schreef dat gewijd is aan Bähler.
Vanaf september 2011 ben ik dus journalistiek betrokken bij de lokale nieuwskrant de Nieuwe Ooststellingwerver. Voor hen verzorgde ik eerst wekelijks de gehele pagina Kerk en Samenleving. Die druk werd teveel; nu verzorg ik standaard enkele rubrieken en op verzoek artikelen (dan altijd mét foto). Een eerste officiële publicatie was Oosterwolde – zo was het, een boekje met oude prentbrefkaarten van Oosterwolde. Inmiddels verscheen er ook een boek met oude foto’s en prentbriefkaarten van Oost- en Weststellingwerf, dat ik samen schreef met Jan de Vries; en in 2019 verscheen een boek waarin ik de geschiedenis van de klokken in torens en klokkenstoelen in Oost- en Weststellingwerf heb beschreven terwijl een co-auteur de klokkenstoelen voor haar rekening nam. Tussendoor verzorgde ik ene fietsrouteboekje voor Appelscha en omgeving.
Met twee andere auteurs vertaalde ik het Marcusevangelie in het Stellingwerfs en eind 2019 was ik eindredacteur van het verzamelalbum ‘Ooststellingwerf’ van Albert Heijn Oosterwolde, een prachtige klus.
Na mijn vervroegde pensionering heb ik daarnaast ook tijd voor wat andere zaken: redactielid van de Ovend (Stellingwerver tijdschrift) dat ik overigens per 1-1-2023 beëindigd heb; voorzitter van de Stichting Begraafplaatsen Oosterwolde en Fochteloo en voor de nodige ontspanning deed ik, tot onze verhuizing in 2020 naar het prachtige Kollum, aan tennissen en bridgen.
Het bridgen heb ik inmiddels in Kollum én Buitenpost weer opgepakt, het tennis (nog) niet. Ook buig ik me zo nu en dan (te weinig om routine te krijgen) over een plankje om daarop een icoon te doen verschijnen – elke keer weer een prachtig proces waarbij ik passende (Russisch  orthodoxe) muziek op de achtergrond laat draaien. Inspirerend! Ik volgde een cursus boekbinden, was enkele jaren lid van boekbindclub Het Oude Ambacht, maar merk te weinig tijd te hebben om dat echt tot hobby te kunnen bestempelen momenteel. En sinds enige jaren werk ik met collega-auteur Jan de Vries zo nu en dan aan kerststallen. Zeer ontspannend en prachtig om te zien hoe zo’n bouwwerk ontstaat!  Twee seizoenen volgde ik bij Saber Mikael boetseerlessen.
Begin 2021 pakte ik het stamboomonderzoek weer op. Gelukkig is veel daarvan digitaal bijeen te scharrelen. In de zomer is daar minder tijd voor; dan wacht de grote tuin op mijn steeds groener wordende vingers.

Sinds juni 2021 verzorg ik wekelijks een Stellingwerfstalige  column voor Omrop Fryslân (d0nderdagochtend ca. 8.13 uur)
Ik verzamel cdv’s, kleine oude fotootjes. Met name van de noordelijke provincies (en het liefst uiteraard van de Stellingwerven!!).

Kortom: Leven (met een hoofdletter dus)!

De biografie is niet compleet als ik niet vermeld dat ik sinds 1994 een fantastische levenspartner heb in Lieuwkje Cnossen en bovendien kan genieten van magnifieke (‘schoon’)kinderen:
Gerrit Jan: 1977 – gehuwd in 2004 met Aafke van der Sluis (en wonend in Appelscha); Peter Wietze: 1979 – gehuwd in 2007 met Agnes Schneider (Zoetermeer); Annelies: 1982 – gehuwd in 1999 met Arnold Schaaij (Haftenkamp – Duitsland) en Gerrie: 1985 – die in Nieuwgein woont.
en ook tien fantastische kleinkinderen
(bij Annelies en Arnold: Jedidjah – 1999; Jonathan – 2001; Hannah – 2004;  bij Peter Wietze en Agnes: Naömi – 2008, Giovanni – 2010 en Tobias – 2015; bij Gerrit Jan en Aafke: Nina – 2009; Boaz – 2011 en Ruben in 2013) en bij Gerrie: Ethan – 2015!
Kan een mens gelukkiger zijn?

*) Deze tussenzin van mijn blog is door Henk Vreekamp aangehaald in zijn boek: De tovenaar en de dominee – over de verschijning van God.
ISBN 978 90 239 244 32; Boekencentrum, 2010 (blz. 22)