Preek van de voorlaatste keer

Ned-vlag

Hier staat de voorlaatste nederlandstalige preek die ik gehouden heb. Soms staat de laatste preek (Preek van deze week) er erg kort op en hebben mensen geen gelegenheid gehad om hem te lezen. Nu gaat er dus minimaal nog een preek ‘overheen’ voordat deze wordt verwijderd.
Wil je een reactie geven? Stuur een mailtje !

================================================

Veenhuizen,  26-2-2023

Genesis 2: 15 – 3 : 9

Matteus 4: 1 – 11

We leven in een tijd die verwarring met zich brengt. En dan niet alleen vanwege alle dreiging, oorlog en natuurrampen, ook in spiritueel opzicht is het soms verwarrend.
Enkele jaren geleden nog had het Humanistisch Verbond op de radio een reclamespotje dat veel christenen provocerend vonden. De vraag aan de luisteraars was: Gelooft u ook in een leven vóór de dood? Velen vonden dat kwetsend: ze meenden dat de spot werd gedreven met een voor veel christenen heilig huisje: het leven ná de dood. “Gelooft u ook in een leven vóór de dood?”
Zelf had ik geen enkele moeite met die vraag, want naar mijn mening zouden ook alle christenen moeten geloven in een leven vóór de dood. Het leven is ons immers, zo zeggen we, door God gegeven, en hoe zouden we daar dan niet in kunnen geloven? Maar goed, het was inderdaad een beetje een stekelige reclame-uiting.
Veel christenen hadden het idee dat het Humanistisch Verbond zich daarmee afzette tegen alles wat verband houdt met religie. Ze vonden dat hierdoor des te meer duidelijk werd dat het in het humanisme alleen maar gaat om de horizontale lijn, namelijk de allesbepalende relatie tussen mensen onderling, terwijl veel christenen menen dat we ons vooral moeten focussen op de verticale lijn; de relatie tussen de mens en het hogere, God. Een scheiding der geesten dus tussen enerzijds het humanisme en anderzijds het christendom, of wellicht breder: religie.

En toen stond vorige week tot veler verbazing in de krant dat men binnen het Humanistisch Verbond gaat onderzoeken welke plek spiritualiteit kan krijgen in het humanisme. Ook wil men graag rituelen bij bepaalde levensbepalende momenten. En dat terwijl negen jaar geleden door hetzelfde Verbond werd gesteld dat de ‘Ritueelzwakte van het humanisme’ juist sterk werd gevonden. Toen zei men nog geen ‘geloofje te gaan spelen’  en dat de ritueelzwakte van humanisten daarom juist hun kracht was. En nu dus op zoek naar rituelen en spiritualiteit.
Voor wie de ontwikkelingen binnen het Humanistisch Verbond wat volgt kon dit nieuws trouwens niet geheel onverwacht gekomen zijn. Een half jaar geleden al organiseerde het Verbond een symposium onder de titel Spiritualiteit en Verbinding. In de vooraankondiging van dat symposium stond als inleiding: “Hoewel de meeste humanisten zich prima staande houden in deze werkelijkheid, verlangen ook zij soms naar iets dat troost geeft, iets om zich aan te verbinden en iets waarvan ze bijna het gevoel krijgen er in te kunnen opgaan”, zo schreef men.

Robbert Bodegraven, de directeur van het Humanistisch Verbond, is zelf van gereformeerde komaf. Mogelijk dat die invloed nog nawerkt. In elk geval vind ik het een hele stap vooruit dat ook binnen het Humanistisch Verbond aandacht komt voor de spirituele kant van het leven – hoe je dat dan ook ziet of ervaart. Maar tegelijkertijd zou het ook winst zijn als christenen zich gingen bezinnen op hun houding ten opzichte van het humanisme. In 1907 schreef de toenmalige hervormde predikant van Oosterwolde, ds. Louis Adriën Bähler, een boekje over het christendom. Over de relatie tussen  christendom en humanisme beantwoorde hij zijn eigen vragen, bijvoorbeeld in de volgende passage: “Is Christendom dan niets méér dan humanisme?” Antwoord: “Niets minder dan dat” En: “Is het beste humanisme niet het humanisme van de Godmens?  Met die Godmens, bedoelde hij Jezus, dus “Is het beste humanisme niet het humanisme van de Godmens? Antwoord: ‘Dát nu is het Christendom.”
Ds. Bähler zag dus verwantschap tussen humanisme en christendom en hij zag vooral dat ze aanvullend op elkaar konden zijn. Het is mooi om te zien dat het humanisme die handschoen nu oppakt door meer aandacht voor de spirituele kant van het leven te vragen.
Ik moest aan deze draai van het Humanistisch Verbond denken, bij de voorbereiding op deze overdenking. Straks wordt wel duidelijk waarom.

Jezus wordt, zo staat in Matteus 4, door de Geest naar de woestijn geleid. Bij ‘woestijn’ denken we aan de plek waar het volk veertig jaar lang doorheen trok, tijd om te leren; de plek ook waar het volk de wet kreeg, de tien leefregels, de wegwijzers naar een bevrijd en bevrijdend  leven. Daar, in die woestijn, wordt Jezus door de duivel op de proef gesteld. Het is toch wel een wat verwarrende gebeurtenis die Jezus overkomt. De Geest leidt hem naar de woestijn om door de duivel te worden verleid. Kunnen we dit misschien ook lezen als een bewuste keuze van Jezus, om als een soort van retraite de rust op te zoeken, en daarmee ook de eenzaamheid, waar hij op zichzelf is aangewezen?

Regelmatig hoor je tegenwoordig van georganiseerde kloosterweekenden of pelgrimsreizen naar Santiago de Compostella of gewoon het Pieterpad; situaties waarbij mensen bewust de stilte en de eenzaamheid opzoeken. De stilte en eenzaamheid die je confronteren met jouw eigen gedachten. Met jouw eigen verleden ook, dat misschien zijn sporen heeft nagelaten, sporen die in het hier en nu nog flink kunnen doorwerken, of de confrontatie met juist de situatie waarin je nú zit: problemen in het huwelijk, problemen op het werk, met kinderen, problemen met je identiteit wellicht, of mogelijk ook geconfronteerd met een slopende ziekte van jezelf of van anderen. Kortom de confrontatie met de woestijn in je eigen leven. Veel mensen leren tijdens een dergelijke retraite zichzelf beter kennen en zien het vaak als een scharnierpunt in hun leven. ‘Toen heb ik ingezien dat – of geleerd om…..”, zo zeggen ze vaak.

Jezus is in dié woestijn en er komen beproevingen op hem af. Of dat ingefluisterde woorden zijn van buitenaf, door een entiteit die in de Bijbel de duivel wordt genoemd, of dat het gedachten zijn die in Jezus zelf opkwamen als een gevolg van het op zichzelf teruggeworpen zijn, of dat hij het bewust als grote thema’s de revue liet passeren, och, het maakt erg weinig uit voor de betekenis van het verhaal. Net zoals het eigenlijk ook niet zoveel verschil maakt of er werkelijk een (duivelse?) slang in Genesis tot de mens sprak of dat de mens zélf de verleidingen om hen heen niet kon weerstaan. Kern is dat de mens hoe dan ook op fundamentele vragen stuit: Wil ik me wijden aan het door God gegeven én bedoelde leven, óf wil ik proberen alles uit mezelf en de anderen en de wereld te halen, ook al gaat dat ten kosten van mezelf, anderen of de schepping?
Jezus gebruikt de periode in de woestijn om duidelijk te kiezen, te kiezen voor het door God geschapen en bedoelde leven; met een pastorale houding, zonder uitbuiting, zonder eigenbelang. Een houding waarmee Jezus God én de wereld dient.

De beproevingen in de woestijn hebben als een soort van rode draad dat ze én het materialisme verheerlijken én het op jezelf gericht zijn. “Als je de zoon van God bent, zorg dan dat die stenen brood worden.” Maar Jezus zei: “Ho eens even, er is meer dan brood alleen, en de mens leeft zéker niet van brood alleen,” Dat klinkt als het eerste CDA-verkiezingsprogramma uit 1977: Niet bij brood alleen. Het was geschreven onder voorzitterschap van Bob Goudzwaard, de man die gezien wordt als architect van ‘de economie van het genoeg’. Welnu, dié ingeving had Jezus 2000 jaar geleden al. “De mens leeft niet van brood alleen.”

De tweede beproeving volgt als de duivel Jezus boven op een tempel zet en zegt: “Spring dan naar beneden als je durft. Want er staat toch dat engelen jou op handen zullen dragen en je je aan geen steen stoot!” Jezus’ antwoord is dat je God niet op de proef moet stellen. Eigenlijk kunnen we dat ook zó interpreteren dat we God niet voor ons eigen karretje moeten spannen. Stel God niet op de proef!

En de laatste verleiding die de duivel op Jezus loslaat is dat hij Jezus alle koninkrijken van de wereld liet zien en zei: “Dit is allemaal voor jou als je mij maar aanbidt.” Daarop is Jezus’ heldere reactie: “Ga weg! Vereer alleen God !
Waar Adam en Eva hun ziel verkochten aan de slang door te eten van de vruchten van de boom van kennis van goed en kwaad, daar verkocht Jezus zijn ziel niét aan de duivel, hoe verleidelijk het hem ook werd gemaakt.

Het is duidelijk: Jezus zwicht niet voor de materialistische verleidingen, maar hij wijst juist op het feit dat er meer is tussen hemel en aarde. Zoals het Humanistisch Verbond tot de ontdekking komt dat het goed is voor mensen om buiten de waan van de dag te treden. Hun directeur Robbert Bodegraven omschreef dat als volgt: “Wij blijven geloven in het rationele vermogen van de mens, daar willen we niets aan afdoen, maar we willen ook meer aandacht voor ervaringen die je boven de dagelijkse werkelijkheid uittillen. Ervaringen die je raken zorgen voor verdieping en gevoelens van verbinding. Daar is trouwens niets zweverigs aan. Je hebt het bijvoorbeeld al tijdens een intens gesprek met iemand. Dan kun je je enorm verbonden voelen met elkaar. Zelf ervaar ik het tijdens het luisteren naar muziek. Dan voel ik me soms diep geraakt. En als ik door een bos loop en even stil sta bij een boom, dan realiseer ik me hoe onder de grond alles met elkaar verbonden is. Dat zijn niet alleen rationele ervaringen, maar ook gevoelde ervaringen die we allemaal wel herkennen in zekere zin.”
Ik zou willen aanvullen dat niet alleen ónder de grond, maar ook daarbóven alles  met elkaar verbonden is. In de Bijbel heet dat: de Heer onze God is één. Aanbid en vereer alleen díé God, zei Jezus.

Nu zou u kunnen reageren met te zeggen ‘Allemaal mooi en aardig wat Jezus deed en vooral wat hij zei, maar hoe vertaal ik dat naar mijn eigen leven, vandaag, hier en nu?’ Wel, gemeente, dat begint met bewustwording. Bewustwording van een aantal zaken.
Het eerste is dat we bij onszelf nagaan wat ónze woestijn is. De woestijn waar de verleidingen zo snel op ons af kunnen komen. De woestijn waarin we ons vertwijfeld, hulpeloos, alleen, eenzaam en verlaten kunnen voelen. De woestijn waarvan we denken dat er nooit een einde aan komt.

Maar de woestijn kan ook anders beleefd worden. Het leven kan er volop gevierd worden. We hebben er immers alle ruimte, kunnen alle kanten op, er lijken geen grenzen te zijn aan de mogelijkheden. En we denken overal oases te zien waaraan we ons kunnen laven. Maar die oases blijken niet zelden fata morgana’s te zijn, droombeelden, die onbereikbare idealen blijken te zijn. Kunnen en durven we onze woestijn onder ogen te zien? Durven we anderen deelgenoot te maken van die woestijn? Want met een metgezel reist het vaak een stuk prettiger, zéker als je door moeilijke tijden moet.
Die woestijn, zo las ik ergens dat kan de ervaring zijn dat veel van wat voor jou van waarde en betekenis was, dat niét meer is, of niet meer zo is als voorheen. De wereld verandert. Je geloof verandert. Vaste zekerheden worden vloeibaar, dreigen je te ontglippen – zand tussen je vingers. Wat moet je nog geloven? Waar kun je nog van op aan? De woestijn, dat is de plek aan de rand van de bewoonde wereld. Het valt er niet helemaal buiten, maar het is toch aan de rand. Je komt er minder mensen tegen. Wie heeft daar wat te zoeken? Misschien kunnen we dit citaat wel samenvatten door te zeggen dat het in de woestijn – ook de woestijn van ons leven – ‘unheimisch’ is. Dus: wat is onze woestijn?

De tweede bewustwording die we moeten hebben is welke stemmen verleiden ons, welke stemmen moeten we laten zwijgen ? Kortom: welke verleidingen liggen er in ons leven steeds op de loer? Met welke obsessies, verslavingen en dergelijke hebben we te maken? Zijn we er op uit om snel geld te verdienen, om snel ‘binnen’ te zijn, terwijl de armoe om ons heen toeneemt, en meer en meer mensen hun toevlucht moeten zoeken bij voedselbanken? Zijn we bij de verkiezingen op 15 maart uit op eigenbelang, op behoud van al wat we hebben opgebouwd aan eigendom en rechten, ondanks onze wetenschap dat de schepping erdoor vernield wordt? Laten we dan denken aan de woorden van Jezus dat de mens niet leeft van brood alleen. Dus: welke stemmen proberen ons te verleiden?

En de laatste bewustwording die we moeten hebben is: Hoe spreekt de stem van God tot ons? Hoe laten we ons influisteren? Door welke G(g)eest laten we ons bij ons denken, doen en laten leiden? Dus door wie of wat laten we ons inspireren? Zijn dat de roeptoeters in de maatschappij en de politiek, de mensen die veel lawaai hebben maar weinig tot stand brengen? Of zijn het mensen met een visie die verder kijken dan hun neus lang is? Laten we ons leven bepalen door de hectiek van alledag, door een overdaad aan spullen en spellen en vermaak? Of nemen we zo nu en dan ook de tijd om even op adem te komen, onszelf even recht in de ogen te kijken, ons leven te overdenken, om vervolgens weloverwogen en bewuste keuzes te maken? Dat kan dan een rust over ons doen neerdalen omdat we ons dan realiseren dat we leven en niet meer geleefd worden. Dat we ons realiseren: Het is goed zo; dat we beseffen dat we opgenomen zijn in het grote geheel van God, én dat we mogen bijdragen aan de vorming van zijn koninkrijk. Dát geeft rust.

Niet voor niets eindigt onze tekst in vers 11 met: “Daarna liet de duivel Jezus met rust, en meteen kwamen er engelen om voor hem te zorgen.” Dat is: een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd, dat is de Geest aanvaarden die naar het leven leidt. Deze periode van veertig dagen is bij uitstek de tijd om daar bewust mee bezig te zijn; om ons te realiseren wat onze woestijnervaringen zijn, welke verleidingen daarin op ons afkomen én de juiste signalen op te pakken – de Geest te aanvaarden – om een waardevol én waardig leven te kunnen leiden.

(C) Jan Koops

Wil je een reactie geven? Stuur een mailtje ! (klik op mailtje)

===========================================
De eerstvolgende Nederlandstalige preek wordt geplaatst op de eerstvolgende dag waarop ik een dienst heb om circa 15.00 uur.
==========================================