Preek van de week

Ned-vlag

Hier staat mijn laatstgehouden ( nederlandstalige) preek die wordt ververst op de zondag (ca. 13.00 uur) waarop de volgende preek wordt gehouden.
Zie hiernaast onder Pagina’s voor de gebruikte orde van dienst
Onder Pagina’s vind je ook mijn laatste Stellingwerver of Friese preek.
Wil je een reactie geven? Stuur een mailtje

Veenhuizen, 28-4-2024
Exodus 3: 7-14 (Bijbel in gewone taal)
Johannes 15: 1-8 (NBV)

Een aantal jaren geleden gaf mijn jongste dochter me een boek te leen met de titel: “De logica van geluk.” Een vreemde titel, vond ik, want zo logisch is het toch niet om je gelukkig te voelen?! Geluk is toch iets dat je toe-valt? Het is in deze tijd immers veel logischer om juist óngelukkig te zijn? Velen van ons hebben namelijk regelmatig last van zorgen. Zorgen om terrorisme en fundamentalisme, zorgen over de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen, de toekomst van onszelf en de wereld om ons heen. Zorgen over Syrië, Rusland en Oekraïne. Om Israël en de Palestijnen. Zorgen over het klimaat en de oneerlijke verdeling van de welvaart. Zorgen over ziektes waartegen maar geen medicijn wordt gevonden. Kortom: genoeg redenen om juist níét gelukkig te zijn, zou je zeggen. En dan ligt er tóch dat boek: De logica van geluk.
Het is geschreven door de schatrijke Egyptenaar Mo Gawdat, de chief business officer van het vroegere Google (X). Deze man is zeer intelligent en heeft een heel gelukkig huwelijk. Dan zou je kunnen zeggen: Geen wonder – die logica van geluk bij hem: Rijk, intelligent en een harmonieus huwelijk. Wat wil je nog meer?

Maar … naast rijkdom, geluk en intelligentie treft Mo ook iets anders: door een aantal opeenvolgende blunders in het ziekenhuis stierf zijn zoon, Ali, op slechts 21-jarige leeftijd. Hoezo ‘de logica van geluk’? Hoe kun je na zo’n gebeurtenis dáár dan nog een boek over schrijven?
Maar, de auteur wás al jaren bezig met een onderzoek naar geluk. Hij had zichzelf ten doel gesteld om een ‘geluksformule’ te vinden die iedereen op en in zijn eigen leven zou kunnen toepassen met één voorspelbaar eindresultaat: geluk – ondanks alles: geluk. Maar tegen het eind van zijn onderzoek overleed dus plotseling zijn zoon. Ali, die zoon, was tevens een vriend; Mo had een intense band met hem en hij zag hem tevens als een soort leermeester.Je zou dan toch denken: na de dood van die jongen zou de schrijver een enorme inzinking moeten krijgen en nooit meer dat verdriet te boven komen, laat staan gelukkig worden.
Maar ….. juist zijn jarenlange onderzoek naar geluk, zou hem en zijn familie redden van die te verwachten totale wanhoop. En de schrijver heeft zich daarom ten doel gesteld om minstens tien miljoen mensen gelukkig te maken door dit boek.

Hoe hij dat doet? Eigenlijk komt het er op neer dat hij de mensen helpt om álle zaken in henzelf aan te pakken die hen óngelukkig maken. En dan gaat het vooral om zaken die bij mensen tussen de oren zitten. Hun gedachten. De meeste mensen worden namelijk niet ongelukkig door de omstandigheden die hen overkomen, nee, veel meer raken mensen ongelukkig door de manier waarop ze met die omstandigheden omgaan. Veel mensen leven namelijk met illusies en blinde vlekken. Bijvoorbeeld de illusie dat je alles onder controle kunt en moet hebben. En als er dan iets gebeurt waar je géén controle op hebt, dan word je ongelukkig. Dat kan iets kleins zijn als een trein die vertraging heeft, of een file of iets veel groters: een echtscheiding, een ongeluk, ernstige ziekte of het verlies van een dierbare; zoals Mo zijn zoon Ali verloor. Allemaal zaken waar je geen of nauwelijks controle op hebt en waardoor je flink uit evenwicht kunt raken. Maar …… door van je stuk te raken krijg je er niet méér controle over.

En naast illusies hebben we ook vaak last van blinde vlekken. Eén zo’n blinde vlek is ons vooroordeel. Vroeger waren er reclamespotjes op teevee van SIRE, dat staat voor stichting ideële reclame. Bij het eerste beeld van die spotjes werd je op een dwaalspoor gebracht. Bijvoorbeeld een close-up beeld van  een gespierde donkere arm met een groot mes in de hand. Veel mensen associeerden dat met een buitenlandse asielzoeker die er op uit zou zijn om iemand om het leven te brengen. Een terrorist. Maar nadat het beeld werd uitgezoomd bleek het te gaan om een donkere man die als werknemer werkzaam was in een slagerij. Het vooroordeel was de aanname dat buitenlanders slecht zijn. Sterker nog: dat donkere mensen, Nederlander of niet, slecht zijn.
Mo Gawdat behandelt in zijn boek 6 soorten illusies en 7 blinde vlekken die zorgen dat mensen angstig worden, onzeker, gefrustreerd enzovoort. Allemaal ingrediënten om óngelukkig te zijn.

Waarom, zo zult u zich misschien afvragen, waarom schenk je zoveel aandacht aan een zelfhulpboek? Welnu, ik sta hier zo lang bij stil omdat de geluksformule, die de schrijver ontdekt heeft, vrij veel overeenkomsten vertoont met de uitspraken van Jezus zoals Johannes die in zijn evangelie schreef. Dat zou je zo op het eerste gehoor misschien niet denken, maar ik zal proberen duidelijk te maken wat ik bedoel.

Johannes kennen we als een eigenzinnige evangelist die een heel eigen benadering heeft om de blijde boodschap te brengen. Waar Matteus, Markus en Lukas veel onderlinge overeenkomsten hebben komen nogal wat verhalen die Johannes over Jezus schrijft, niét voor bij de andere drie; ook niet ons gedeelte over de wijnstok. Johannes schreef zijn boek rond het eind van de eerste eeuw. En het heeft er alle schijn van dat hij Jezus achteraf allerlei kwalificaties toedicht, omdat hij hem enorm bewonderde. En het moeten vooral dit soort optredens van Jezus zélf zijn geweest die Johannes zo geïnspireerd hebben.
Jezus, die de Christus wordt genoemd; Christus, omdat hij de Christusgeest in zich had, een geest waarvan Jezus wilde dat ook wij die zouden overnemen. Die christusgeest namelijk – de ik-ben-er-altijd waar Jezus het over heeft – die christusgeest, dát is de ware wijnstok. En de ranken, dat zijn de vele manieren waarop wij handelen en denken. En alles dat niet in overeenstemming is met die wijnstok, niet in overeenstemming met de bron, met de christusgeest in en om ons, dat werpt géén goede vruchten af, of zelfs slechte vruchten, zoals: illusies en vooroordelen; kortom: zaken die je ongelukkig maken.

Het kernwoord in dit Johannesgedeelte – en trouwens ook in het boek De logica van geluk – dat kernwoord is het woord ‘verbinding’. Verbinding met de ware wijnstok, de christusgeest die ook in onszelf zit. En tegelijkertijd betekent dat ook: ‘het jezelf losweken’, losweken namelijk van alles dat je belemmert om echt jezelf te zijn, losmaken van alles dat er voor zorgt dat je niét gelukkig bent, je afkeren van alles dat de band met die ware wijnstok dwarsboomt. Tegenwoordig is daar een mooie uitspraak voor: “Je moet zorgen dat je ‘in harmonie bent’ met jezelf.” Ik zou zeggen: “Je moet zorgen dat je in harmonie bent met de Christusgeest in jezelf.”

Die verbinding is een “must”, zegt Jezus: ”Zonder Mij kun je niets doen” Die verbinding is dus nodig om echt te leven en te blijven leven. Alleen is het dan wel nodig dat je door hebt hoe jij zelf in elkaar zit. En dat kríjg je door, als je in verbinding bent met jezelf…een proces dat trouwens nogal bedreigend kan zijn. Want je komt dan heel wat zaken op het spoor die je belemmeren om contact te krijgen en te houden met de Christusgeest, met de ware wijnstok, met de kern in jezelf. En die belemmeringen moet je eerst opruimen, uitbannen uit je leven. Je moet ze van je zelf afpellen als de schillen van een ui.

Voor veel mensen is dat een erg moeilijke opgave. Want wat zijn er veel elementen in het leven die zo’n verbinding met de wijnstok in de weg kunnen staan: De hectiek van alledag waar we door opgeslokt worden; de verleidingen om steeds maar actief te zijn, zonder rustmomenten om je te bezinnen op je leven; het zó met anderen bezig zijn, dat je de verbinding met jezelf verliest; óf het juist op zó’n manier bezig zijn met jezelf, dat je de verbinding met anderen én met de Christusgeest, ja met God, verliest.

Frère Roger, de in 2005 vermoorde oprichter van de Taizégemeenschap, die broeder Roger, schreef een boekje over “De bronnen van Taizé”. En daarin staan ook de volgende dichtregels:

“Je was altijd in mij
Jezus de Christus, je was altijd in mij en ik wist het niet.
Je was er en ik zocht je niet.
Toen ik je ontdekt had,
verlangde ik dat jij het belangrijkste in mijn leven zou worden.
Een vuur ontbrandde in mij.
Maar zo vaak vergat ik je opnieuw.
En jij, je bleef mij lief hebben.”

Tot zover de tekst van Frère Roger.
‘En jij, je bleef me liefhebben.’ Die ware wijnstok is er namelijk altijd en het is aan onszelf om er verbinding mee te maken én te houden.

Zes jaar geleden bezochten mijn vrouw en ik  de voorstelling Mozes van de vorig jaar overleden acteur Helmert Woudenberg. En hoewel Woudenberg daarin het hele leven van Mozes doorneemt, begint zijn boeiende eigentijdse vertelling met onze tekst uit Exodus 3. Woudenberg verwoordde het als volgt:
“Luister naar me. Luister goed.
Ik ben de Ene. De Enige. Van mij is er niét nóg een.
Alle mensen ben ik alleen. Ik ben jullie allen – maar ook elk van jullie.
Jullie als geheel – maar ook stuk voor stuk –
zijn terug te voeren op mij.”

En even later in de voorstelling:
“Als er sprake is van goden dan ben ik de enige god
van mij is er niet nóg een.
Ik ben onzichtbaar. Ik ben onaantastbaar
Ik ben geen man. Ik ben geen vrouw. Ik ben geen dier.
Ik ben …… die ik ben.
Elke beschrijving van hoe ik eruit zou zien is faliekante onzin.
Ik ben jou! Ik ben met je verweven. Ik manifesteer mij door jou.
Ik ben jou – en degene die je tegenover je hebt, die ben ik ook.”

En aan het eind klinkt het tenslotte:
“Ik ben de Ene. De Enige. Ik ben één met jou.
Val op mij terug, geef je aan mij over – en ik neem je in me op.”……

Hoe moeten wij God zien, gemeente? Hoe kunnen we God omschrijven? Mensen maakten zich goden, en van die goden maakten ze beelden, zodat ze die goden konden zien en aanraken. Goden die buiten hen stonden, waar ze zich tegenover konden stellen. Maar …. God is geen oude man die vanaf een hemelse troon, wijs en streng, de wereld regeert; God is geen vergevingsgezinde vader die je de handen moet kussen om boete te doen; God is geen patriarchale dictator voor wie je je hoofd moet buigen en je leven moet offeren; elke beschrijving van hoe God eruit zou kunnen zien is faliekante onzin. En tóch:
Wij belijden en geloven dat God in ons midden is, ook hier in de kerk. Maar hoe dan? Kunnen we dat ook waarnemen, kunnen we het merken? Ik denk dat het inderdaad merkbaar is, maar dan moeten wij er wel voor openstaan.
Dan moeten wij openstaan voor het goddelijke in onszelf én in de ander. Én openstaan voor het goddelijke lijntje tussen elkaar. Dat kan alleen maar als wij niét met waanbeelden rondlopen. Waanbeelden, angsten, frustraties over het verleden, of waanbeelden, angsten, zorgen over de toekomst. Of waanbeelden in de vorm van illusies en vooroordelen. Pas als we die waanbeelden loslaten, zoals bedoeld wordt in het boek De logica van geluk, komt er ruimte voor Gods stem.
En dat geldt ook voor onze houding ten opzichte van de ander. Alleen als we die ander onbevooroordeeld tegemoet treden, zonder die persoon al in een hokje in te delen, zonder allerlei oordelen en vooroordelen over die ander te hebben, als wij die ander zien als ook geschapen ‘naar Gods evenbeeld’, pas dán is er sprake van een echte ontmoeting. Een ontmoeting waarin je Gods aanwezigheid proeft.

Soms heb je van die gesprekken waarin je elkaar optilt en waar je zo’n goed gevoel aan overhoudt, dat het is ‘meer dan het gewone’. Bijzonder dus. Dan heb je de ervaring dat ‘God gebeurt’! Een vriend van me zei onlangs: “Je moet in het leven staan alsof je danst.” En dat klopt. Het leven zélf is in dat beeld de leider van die dans en jij hoeft alleen maar mee te bewegen. niet nadenken over de passen die je gedaan hebt of over de passen die nog gaan komen. Dat is dus de overgave aan het hier en nu. In gezang 487 uit het oude liedboek stond nog “De Heer wil ons bewonen als zijn huis.” Jezus zegt in onze tekst “Blijf in mij, dan blijf ik in jullie” en “Zonder mij kun je niets doen”.

In het liedboek staan naast de liederen ook veel mooie losse teksten. Eén van die teksten is gebaseerd op uitspraken van Theresia van Avila, een van de beroemdste mystici onder de katholieke heiligen. De tekst luidt:
“Mijn God, ik hoef niet naar de hemel te klimmen om met u te spreken en bij U mijn vreugde te vinden.
Ik moet mijn stem niet verheffen om met U te praten.
Al fluisterde ik heel zacht, Gij hoort me reeds:
want Gij zijt in mij, ik draag U in mijn hart.
Om U te zoeken, heb ik geen vleugels nodig,
ik heb me enkel stil te houden, in mezelf te kijken,
me niet te verwijderen van een zo hoge Gast.”

Laten wij ons dus vasthouden aan die kern, de Christus die in ons is, aan die wijnstok, en ons daarop afstemmen; ons ermee verbinden. Dan draagt ons leven goede vruchten. Dát is de logica van geluk! Daarom wordt na het orgelspel gezongen lied 816: “Dat wij vermeende zekerheden verlaten om op weg te gaan. Dat niet de greep van het verleden ons achterhaalt en stil doet staan.” Maar “Dat wij onszelf gewonnen geven aan het bevrijdende bestaan, aan wat ons uitdaagt om te leven. Dat wij die stille roep verstaan.”

Wil je een reactie geven? Stuur een mailtje !

===========================================
De eerstvolgende Nederlandstalige preek wordt geplaatst op de eerstvolgende dag waarop ik een dienst heb om circa 15.00 uur.